Docenten Nederlands 15-18
| niveau 6 | Het verdriet van België
Introductie
Hugo Claus (Brugge, 5 april 1929 – Antwerpen, 19 maart 2008) is een van de belangrijkste schrijvers in het Nederlandse taalgebied. De Vlaamse auteur was behalve schrijver ook dichter, toneelschrijver, scenarioschrijver, filmmaker en kunstschilder. Alleen al als schrijver heeft hij alle belangrijke Nederlandse en Belgische literaire prijzen gewonnen. Hij heeft ook nog gepubliceerd onder diverse pseudoniemen, onder andere Conny Couperus, Anatole Ghekiere en Jan Hyoens.
Zijn werk is vrijwel altijd geëngageerd en heeft betrekking op het Vlaamse (volks-)leven, politiek, de ‘condition humaine’, collaboratie, leugen en bedrog in menselijke relaties, schijn en werkelijkheid en de mechanismen van de mens om zichzelf te redden en te handhaven. Zijn werk deed vaak stof opwaaien in het katholieke Vlaanderen; eenmaal werd hij vervolgd en gestraft voor de ‘onzedelijkheid’ van de toneelproductie Masscheroen, gebaseerd op Mariken van Nieumeghen (1967).
Vanaf zijn debuut De Metsiers, geschreven toen hij 21 was (en ook op deze site te vinden, op N4), werd Claus gezien als een belangrijk auteur. In de loop der jaren ontwikkelde hij, vooral in zijn toneelstukken en filmscenario’s, de voor hem typerende mengvorm van Nederlands en Vlaams. Ook in Het verdriet van België hanteerde hij deze vorm. Meermalen werd hij als serieuze kanshebber voor de Nobelprijs voor Literatuur genoemd, onder andere door collega-auteur Gerard Walschap.
Claus is diverse malen getrouwd geweest, onder andere met actrice Kitty Courbois en filmactrice Sylvia Kristel. Zijn keuze voor euthanasie, nadat hij twee jaar dementerend was, werd de laatste daad waarmee hij in België een heftige debat uitlokte.
Inhoud
Leeswaarschuwing: onderstaande tekst bevat details over de afloop.
Het verhaal loopt van 1937 tot 1947 en gaat over Louis Seynave die opgroeit in het Vlaamse Walle. Deel 1 van de roman, Het verdriet, beschrijft zijn jeugdjaren op het nonnenpensionaat in Haarbeke. Louis is hier leider van de geheime jongensclub de Vier Apostelen met hun Verboden Boeken, waarvan zijn beste vriend Vlieghe hem het leiderschap lijkt te betwisten. Thuis in de vakanties beleeft hij intensief hoe zijn vreemde familieleden met elkaar omgaan; de Duitsgezinde houding van sommigen van hen begint zich al af te tekenen. Louis begint wat aarzelend belangstelling voor het seksuele te krijgen, al blijft die wereld voor hem nog grotendeels in raadselen gehuld. De concurrentie met Vlieghe ontaardt in ruzie en pesterij.
Van België, deel 2 van de roman, beschrijft de oorlogsjaren, de collaboratie van zijn vader, zijn moeder en van andere familieleden. Louis wordt lid van de nationaal-socialistische jeugdbeweging en logeert enige tijd in Mecklenburg waar hij bijeenkomsten van de Hitlerjugend bezoekt. Zijn leraar en geestelijke mentor De Kei wordt weggevoerd vanwege diens rol in het verzet. Tante Nora wijdt hem in de liefde in; later is het doktersvrouw Michèle die hem verleidt. Via chauffeur Holst en de door hem begeerde madame Laura komt hij in aanraking met verboden boeken; hierdoor leert hij het expressionisme en andere ‘Entartete Kunst’ kennen, die hem zeer boeit.
De bevrijding brengt voornamelijk verwarring: zijn vader wordt gestraft, Louis verhuist met zijn moeder, Vlieghe blijkt leeggebloed te zijn nadat die zichzelf had ‘geopereerd’ omdat hij een geslachtsziekte had opgelopen, madame Laura is vermoord door Holst die daarvoor wordt veroordeeld. Maar Louis gaat schrijven. Na een mislukte versie begint hij opnieuw; zijn verhaal begint met de beginzin van Het verdriet. Hij wint er niet een novelleprijs mee (‘te cru, te laag’), maar zijn verhaal zal wel worden afgedrukt, in tijdschrift Mercurius. Als hij wordt uitgenodigd voor een feestje van de elitaire literatoren van het tijdschrift, speelt hij de man van de wereld. Louis is veelbelovend jong auteur.
Moeilijkheid
Voor scholieren is Het verdriet van België een bijzonder moeilijk boek. Dat heeft een aantal oorzaken. Ten eerste is het dik. Nederlandse leerlingen kunnen moeite hebben met het Vlaams van Claus. Maar het lastigste is waarschijnlijk de dichtheid van informatie in de ogenschijnlijk laconieke stijl die de schrijver hanteert. Er staat steeds veel meer dan er staat: door suggestief taalgebruik, door dramatische ironie die de lezer dan maar wel heeft te begrijpen, door historische verwijzingen die zeer betekenisvol zijn, door complexiteit in verhoudingen en toespelingen daarop, kortom: door een intense gelaagdheid is dit een boek dat je pas na een paar maal integraal lezen een beetje begint te doorgronden.
Maar: dit is dan ook een boek waarvan de docent moet accepteren dat een leerling het maar voor de helft, of voor een kwart, doorgrondt. Als die leerling het een roman vindt die gaat over de collaboratie in Vlaanderen: soit! Als een leerling vindt dat de roman gaat over liegen, bedrog en bedrogen worden: mooi! Gaat het volgens hem/haar over het ontdekken van kunstenaarschap en de kunstenaar in jezelf: wees blij met deze constatering! Maar moedig de leerling aan vooral dóór te lezen.
Dimensies |
Indicatoren |
Toelichting | complicerende factoren |
Algemene vereisten |
Bereidheid | Natuurlijk, het boek is dik en het staat bekend als moeilijk. Maar laat je leerling weten dat het verhaal ook spannend is, kleurrijk, interessant en boeiend. En dat het een wereldklassieker is, waarvoor Claus volgens kenners de Nobelprijs voor Literatuur had moeten ontvangen … |
|
Interesses | Scholieren van N5 en N6 die geboeid zijn door WO II, zullen hier veel van hun gading in vinden; alleen: niet voor het oprapen. Ook de psychologisch-geïnteresseerden komen aan hun trekken. Willen ze een voorbeeld voor savoir-vivre, dan moeten ze deze roman lezen. Alle mogelijke interessegebieden zijn te vinden in de roman, maar in één grote werveling. |
|
Algemene kennis | Er is veel algemene kennis nodig voor een goed begrip van dit boek. N5- en N6-lezers die al enigszins ‘levenswijs’ zijn, zullen er veel meer in herkennen dan slimme en gretige lezers die minder levenservaring en algemene kennis hebben. Daarnaast is er kennis nodig van de Tweede Wereldoorlog, de positie van Vlaanderen in het toenmalige België, de rol van de katholieke kerk, de verdeeldheid van de Vlamingen in hun houding t.o.v. Hitler-Duitsland. De leerling zal hier zeker het een en ander over moeten opzoeken. |
|
Specifieke culturele en literaire kennis | Ook N5- en N6-lezers zullen goed bedacht moeten zijn op alle literaire middelen die Claus gebruikt om effecten te bereiken: perspectief, dramatische ironie en stijlen. Ook kennis van het culturele leven rond de Tweede Wereldoorlog in België vergroot het begrip. |
Vertrouwdheid met literaire stijl |
Vocabulaire | Misschien wel het grootste struikelblok voor Nederlandse lezers, ook al zijn ze nog zo competent, is het taalgebruik. Dat doet zich voor op het gebied van woordkeus (waarmee Claus heel geraffineerd speelt), en op dat van de zinsbouw. Veel opzoeken dus! |
|
Zinsconstructies | Hiervoor geldt hetzelfde als voor het vocabulaire: ook al is Claus’ taalgebruik kunstmatig Vlaams en staat het dichter bij Standaard Nederlands dan het Vlaams, er zijn behoorlijk wat zinnen waarover ook N5- en N6-lezers even zullen moeten nadenken. |
|
Stijl | Claus werkt met verschillende stijlen. N5- en N6-lezers zullen hierop geattendeerd moeten worden, omdat ze functioneel zijn in de betekenis van de roman. Dan zullen zij ook de waarde ervaren van de zorgvuldig gekozen verschillen tussen bijvoorbeeld deel 1 en 2, of tussen het spreken van Louis tegenover dat van een willekeurige lager opgeleide dorpsgenoot. |
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters | Bijzonder complex: de vele personages zijn allemaal verschillend. Ook de zeer ervaren lezer gaat het soms duizelen, waarbij ook nog eens namen als (tante) Nora en (tante) Mona uit elkaar gehouden moeten worden. Een lijstje maken en relaties noteren kan dan goed helpen. Zie het lijstje personages in het artikel op Wikipedia. |
|
Aantal karakters | Veel. De meeste karakters zijn ook nog eens betekenisvol: verzetsheld, collaborerende held, jonge verleidster, oudere verleidster, enz. enz. |
|
Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters | Niet alleen hoofdpersoon Louis, maar ook zijn vader, moeder en andere personages ontwikkelen zich in de roman. Het is net als in het Volle Leven, maar dan zorgvuldig gearrangeerd door Claus. Ook lezers van de hoogste competentieniveaus zullen hierop bedacht moeten zijn. |
Vertrouwdheid met literaire procedés |
Spanning | Er is vooral spanning op psychologisch niveau, maar dit is niet een roman ‘waarin niets gebeurt’, zoals scholieren vaak klagen. Het is begrijpelijk dat ze door de uitgebreide beschrijvingen soms verdwaald raken, maar er zijn geregeld ronduit spannende passages op actieniveau. |
|
Chronologie | Het verhaal wordt chronologisch verteld. |
|
Verhaallijn(en) | Er zijn verschillende verhaallijnen, maar de enige constante lijn is die van Louis’ ervaringen en ontwikkeling. Daarnaast: collaboratie en ontrouw van zijn moeder, collaboratie en straf van zijn vader, de ontwikkelingen rond bij-personen met wie Louis veel te maken heeft en de oorlogsontwikkelingen. |
|
Perspectief | Auctoriaal, personaal en ik-perspectief worden door elkaar heen gebruikt. In deel 1 suggereert Claus hiermee enige stijlonvastheid bij de fictionele auteur Louis. Die hanteert in deel 1 zelfs ik-perspectief en personaal perspectief in elkaar opvolgende alinea’s! Ook N5-en N6-lezers moeten hierop worden geattendeerd, omdat ze zich anders afvragen wie er met ‘ik’ wordt bedoeld. |
|
Betekenis | Claus heeft in zijn magnum opus een grote hoeveelheid betekenissen gelegd: een reconstructie van zijn ontwikkeling tot schrijver, een gelogen kroniek van zijn familie, een impressie van de Vlaamse collaboratie, een analyse van de volwassenwording van een jongen tot jongeman, een studie van het Oedipusmotief, een afrekening met het katholicisme, een geschiedschrijving van België rond de Tweede Wereldoorlog, een weergave van stijlontwikkeling en een impliciete beschouwing daarop, en nog veel meer. Die zijn dan ook nog eens met elkaar verweven. N5-en N6-lezers zal het soms duizelen, als ze maar een deel van deze betekenissen doorgronden. Dat maakt het boek tot een meesterwerk, en als ze dat kunnen ervaren, is er veel gewonnen. Het is goed voor hen te beseffen: ook de leraar begrijpt van dit boek lang niet alles. |
Relevante bronnen voor docenten |
|
Er is bijzonder veel over Claus en over dit boek gepubliceerd; zie bijv. op dbnl.org of in het Clausnummer van Bzzlletin (nr. 113, 1984). Wij noemen enkele bronnen: clauscentrum.be | website van het Studie- en Documentatiecentrum Hugo Claus literairecanon.be | over het boek en over de schrijver hetverdrietvanbelgie.sites.uu.nl | het boek vanuit verschillende invalshoeken literatuurgeschiedenis.nl | over Het verdriet van België Wikipedia | over Het verdriet van België dbnl.org | idem Wikipedia | over de schrijver aardling.com | idem |