Docenten Nederlands 15-18
| niveau 6 | De ontdekking van de hemel
Introductie
Harry Kurt Viktor Mulisch (1927-2010) was een van de schrijvers die in de tweede helft van de twintigste eeuw werden beschouwd als 'de Grote Drie'. Met zijn collega's W.F. Hermans en Gerard (van het) Reve vormde hij de voorhoede van de Nederlandse literatuur. De figuur Mulisch was ook een man die nogal wat wrevel opriep: hem werd een zelfvoldaan voorkomen verweten, en daaraan gekoppeld werden zijn romans en verhalen door zijn tegenstanders nogal eens pretentieus genoemd; met zijn ruim 900 pagina's paste De ontdekking van de hemel volledig in dat beeld. Tegelijkertijd ontwikkelde Mulisch zich tot de succesvolste na-oorlogse literaire schrijver van Nederland: een van wie ook de boeken die hij op latere leeftijd schreef door critici hoog gewaardeerd werden, en door het publiek in ruime mate aangeschaft.
Mulisch brak door bij het grote publiek in 1981, met zijn roman De aanslag (N4). Hij werd nu ook een commercieel succesvol schrijver, wat tien jaar later nog eens bevestigd werd door het enorme succes van De ontdekking van de hemel. Dit boek wordt wel een totaalroman genoemd, omdat Mulisch er vrijwel alle ideeën, motieven en gebeurtenissen in laat terugkomen die in zijn eerdere romans al aanwezig waren. Het boek past daarmee ook bij de typering die Mulisch van zichzelf als schrijver gaf: een oeuvreschrijver.
Hoewel Mulisch in interviews meermalen verklaard heeft geen liefhebber te zijn van autobiografische romans, speelt zijn persoonlijke verleden dikwijls, in ieder geval zijdelings, een rol in zijn boeken. Zijn vader was een collaborateur die zijn moeder, een jodin, behoed heeft voor de gaskamer. 'Ik ben de Tweede Wereldoorlog,' zei hij er zelf over.
De vele prijzen die Mulisch won, geven aan dat hij tot de belangrijkste Nederlandse literatoren van de afgelopen eeuw gerekend mag worden. Zijn heldere maar ook filosofische stijl, zijn onderwerpskeuzen en de door zijn oeuvre heen terugkerende motieven worden ook door middelbare scholieren vaak hoog gewaardeerd.
Inhoud
Let op: onderstaande tekst bevat belangrijke details over de afloop van het verhaal.
In de avond van 13 februari 1967 ontmoeten twee mannen elkaar en die ontmoeting is het begin van een diepe vriendschap. De mannen zijn Max Delius en Onno Quist. De eerste is een sterrenkundige met een bijzonder akelig verleden: zijn moeder is vergast in Auschwitz en zijn vader was fout in de oorlog en zat zelfs achter de deportatie van zijn moeder. Onno is het zwarte schaap van een rijke conservatieve familie die onder andere een beroemde politicus voortbracht.
De ontmoeting tussen de twee is niet toevallig, want zij is georkestreerd door een engel, die de opdracht heeft gekregen 'het testimonium' (de Stenen Tafelen) terug te laten brengen naar de hemel. De Chef van de engel heeft namelijk geconstateerd dat het verbond dat hij met de mensheid had niets meer waard is sinds die mensheid de techniek zover ontwikkeld heeft dat zij zelf God is geworden en de morele wetten van de Stenen Tafelen niet meer gelden.
Om het testimonium terug te laten brengen is een ingewikkelde opzet nodig, waarin Onno en Max cruciaal zijn. Zij ontmoeten de celliste Ada Brons, die eerst met Max en daarna met Onno een verhouding krijgt. Tijdens een verblijf op Cuba vrijt zij nog een keer met Max, en uit schuldgevoel dezelfde avond nog met Onno. De lezer weet dan echter al dat zij van Max zwanger is - daar heeft de engel namelijk voor gezorgd. Het kind dat zij krijgt moet het testimonium terugbrengen.
Ada bevalt van haar zoon, Quinten, terwijl zij in coma ligt - gevolg van een ongeluk tijdens een autorit met Max en Onno. Quinten groeit dus op zonder moeder, al vervangt Ada's moeder Sophia haar dochter zo goed als mogelijk en houdt ook Max zich met hem bezig zoveel als hij kan. Onno wordt intussen vrijwel opgeslokt door zijn politieke carrière. Quinten ontwikkelt zich goed, hij is intelligent, maar wel een beetje typisch en monomaan: hij heeft voortdurend de gewaarwording op zoek te moeten gaan naar de vreemde burcht die hij in zijn dromen ziet.
Met Max loopt het niet goed af: tijdens een avond komt hij in beschonken toestand tot het wetenschappelijke bewijs dat de hemel, en dus God, bestaat. De engel laat hierop een meteoor op hem neervallen. Onno raakt gedesillusioneerd in Nederland na de zinloze dood van een vriendin en emigreert naar Rome. Daar vindt Quinten hem uiteindelijk en met hernieuwde energie besluit Onno hem te helpen bij het najagen van zijn dwang. Dit leidt ertoe dat zij de Stenen Tafelen vinden en deze terugbrengen naar Israël. Daar verdwijnt Quinten naar de hemel, met de Stenen Tafelen, tot ontsteltenis van Onno.
Voor de engelen is het klaar: de mensheid is voor hen afgeschreven. Slechts een engel (de engel die de opdracht heeft uitgevoerd) is het er niet mee eens en zegt desnoods op eigen houtje het contact met de mensheid weer te willen herstellen.
Moeilijkheid
De moeilijkheid van het boek zit vooral in de veelheid: van bladzijden, van motieven, van citaten en verwijzingen. Het verhaal op zichzelf is voor lezers vanaf N4 goed te volgen, maar vooral de vele culturele en filosofische verwijzingen zullen het voor jonge lezers lastig maken om de diepere betekenis te formuleren, terwijl ze vanaf dat niveau juist graag een boek lezen waarin ze zulke diepere betekenissen kunnen vinden. De rijkdom aan verbanden gecombineerd met de reputatie van het boek als ultieme klassieker, brengen ook een ander gevaar met zich mee: het kan gelezen worden als 'statussymbool'. Jonge lezers beschikken niet over de ruime culturele bagage die het boek van de lezer vraagt, terwijl diezelfde lezer anderzijds door de overzichtelijkheid van het verhaal wel snel het gevoel krijgt het boek te kunnen volgen. Wanneer de leerling dit beseft en juist bereid is om door dit boek zijn bagage te vergroten, dan wordt de moeilijkheid een mooie uitdaging.
Dit boek zal door serieuze lezers dus waarschijnlijk niet als moeilijk ervaren worden. De uitdaging voor hen is dat zij zelf flink aan de slag moeten om de moeilijkheden en mogelijkheden van het boek te zien.
De ontdekking van de hemel is ingeschaald op N6. Desondanks wordt de roman veel gelezen door N4-lezers. Om die reden is er ook een N4-opdracht gemaakt.
Dimensies |
Indicatoren |
Toelichting | complicerende factoren |
Algemene vereisten |
Bereidheid | Het boek vraagt een grote leesbereidheid, alleen al door zijn dikte. Bovendien begint het vrij verwarrend. Tegelijkertijd is de structuur van het boek heel duidelijk en het verhaal goed te volgen, waardoor het zelfs ambitieuze lezers vanaf N4 zal trekken. Voor deze lezers is dit boek een flinke uitdaging; lezers van N5 en N6 kunnen zich uitleven in denken over alle culturele aspecten van het boek. |
Interesses | Het boek zal lezers aanspreken die een brede culturele belangstelling hebben, vooral hen die geïnteresseerd zijn in de geschiedenis (van de twintigste eeuw vooral), filosofie, religie en kunst, zullen aan hun trekken komen. Voor bèta-leerlingen zijn Mulisch' ideeën over sterrenkunde ook bijzonder interessant. Leerlingen die graag over vriendschap en relaties lezen, zullen vooral de eerste twee delen van de roman waarderen. | |
Algemene kennis | Alles wat de lezer weet over geschiedenis, kunst, filosofie zal zijn leeservaring verrijken, maar waarschijnlijker is het dat dit boek lezers uitdaagt om meer te weten te komen over deze onderwerpen, bij uitstek een uitdaging voor N5 en N6. | |
Specifieke literaire en culturele kennis | Zonder enige kennis op dit gebied is De ontdekking van de hemel nog steeds goed te volgen als verhaal. Tegelijkertijd daagt het verhaal de lezer uit om meer te weten te komen over culturele uitingen als de Bijbel, kunststromingen als het symbolisme en het leven en wereldbeeld van Mulisch. Ook dit is een mooie uitdaging voor N5 en N6. | |
Vertrouwdheid met literaire stijl |
Vocabulaire | Niet eenvoudig. Vooral in de gesprekken tussen Max en Onno gebruikt Mulisch regelmatig woorden die zelfs buiten de woordenschat van een N6-leerling zullen liggen. |
Zinsconstructies | De zinsstructuur is niet lastig voor leerlingen vanaf N4. | |
Stijl | De schrijfstijl hoeft, behoudens hetgeen al onder Vocabulaire en Kennis vermeld is, niet tot problemen te leiden. | |
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters | Voor alle hoofdpersonages geldt dat hun karakter tot aan het eind eenduidig is: zij zijn wie zij zijn. Toch zijn het geen types, want zij doen inzichten op die weliswaar hun karakter niet veranderen, maar wel hun blik op de wereld en de mensen om hen heen. Het moeilijkst te doorgronden personage is Quinten, ook al omdat het lastig is om met hem een emotionele band te krijgen. Voor alle niveaus is het een uitdaging tot hem door te dringen. |
Aantal karakters | Vier hoofdpersonages en enkele duidelijk omschreven bijfiguren. Geen enkel probleem. | |
Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters | De ontwikkeling in de verhoudingen tussen de personages zijn atypisch. De vriendschap tussen Onno en Max zal het meest invoelbaar zijn, maar de driehoeksverhouding met Ada, de opvoeding van Quinten en de relatie hemel-mensen zijn psychologisch ingewikkeld en bieden uitdaging voor alle niveaus. | |
Vertrouwdheid met literaire procedés |
Spanning | Het verhaal kent niet veel actievolle momenten, behalve in het laatste hoofdstuk en bij de gewelddadige dood van enkele personages. Voor ervaren lezers vanaf N4 zal dit toch nauwelijks een struikelblok zijn, omdat zij de andersoortige spanning zullen herkennen: hoe ontwikkelen de personages zich ten opzichte van elkaar en van zichzelf? Hoe loopt het af met dat testimonium? |
Chronologie | Levert op zich geen probleem op. De lezer dient zich te realiseren dat het een raamvertelling betreft, waarin de engelen als vertellers functioneren. Niet moeilijk vanaf N4. | |
Verhaallijn(en) | Er zijn vier verhaallijnen te onderscheiden: die van de engelen (als vertellers), Onno, Max en Quinten. De compositie van de verschillende lijnen is helder: geen lezer vanaf N4 zal in de war raken. | |
Perspectief | Er is een personale vertelinstantie: de engel. Hij vertelt over Max, Onno en Quinten en is daarin - uiteraard - alwetend. Deze constructie zal lezers vanaf N4 niet in verwarring brengen. Uitdagend voor hen is wel de vraag waarom Mulisch voor dit vertelperspectief heeft gekozen. | |
Betekenis | Er is op vele niveaus betekenis te hechten aan het verhaal. Gemotiveerde lezers tot aan N4 kunnen het boek al lezen als een spannend verhaal over vriendschap en trouw. Vanaf N4 zullen lezers het boek daarnaast kunnen interpreteren als een boek over schuld, verantwoordelijkheid en de rol die de ontwikkeling van de techniek daarbij speelt. Voor N5-lezers is het daarbij interessant dat de roman ook over de schrijver zelf en zijn wereldbeeld gaat, en daarbij ook nog eens invloeden van verschillende literaire stromingen in zich draagt. Voor N6-lezers kan het daarbij een boek zijn dat hen doet nadenken over de (on)kenbaarheid van de werkelijkheid, de aard van politiek en de relatie tussen kunst en de zin van het leven. Onderwerpen die hen bovendien kunnen uitdagen zelf een mening te vormen. | |
Relevante bronnen voor docenten |
Harry Mulisch heeft een dagboek bijgehouden tijdens het schrijven van dit boek. Dat is uitgegeven in 2012, onder de titel Logboek. Hierin kun je ook lezen over keuzes die hij heeft gemaakt bij het schrijven. |