Docenten Nederlands 15-18
| niveau 5 | Willem die Madoc maakte
Introductie
Nico Dros (Texel, 1956) studeerde geschiedenis in Amsterdam. Hij debuteerde in 1991 met de historische roman Noorderburen over de lotgevallen van een aristocraat, die in de Franse tijd naar een vergeten dorp wordt verbannen; het boek werd in 1992 genomineerd voor de AKO-Literatuurprijs. Daarna volgden verschillende romans, verhalenbundels, historische werken en essays. Met name zijn boeken De sprekende slang. Een kleine geschiedenis van laaglands fundamentalisme (2010) en Oorlogsparadijs (2012) werden enthousiast onthaald.
In 2002 richtte hij, samen met dichter en essayist Arie van den Berg, de Schrijversvakschool Amsterdam op, waaraan hij zelf ook doceert.
Inhoud
De raamvertelling – waarbij het raamwerk bestaat uit een Voorspel, twee Tussenspelen en een Naspel – start met dr. Willem de Reuvere. Deze mediëvist zit thuis met een burn-out. Toevallig krijgt hij de beschikking over drie nog onbekende middeleeuwse boeken, waaronder een verzamelhandschrift. De Reuvere beseft dat hij met deze vondst zijn wetenschappelijke carrière uit het slop kan trekken. Maar de wetenschappelijke analyse van het materiaal laat te veel vragen onbeantwoord. Daarom begint De Reuvere, parallel aan zijn onderzoek, met het schrijven van een verhaal:
Na een storm in het jaar 1196 halen kustvissers een jongetje uit de branding. Het blijkt de enige overlevende van een schipbreuk te zijn. De jongen krijgt de naam Beda, wordt opgenomen in een klooster en leert daar lezen en schrijven. Door zijn kopieerwerk verwerft hij een hoop kennis. Maar evenals andere leerlingen wordt ook hij verkracht door de monnik Elmus. Beda neemt wraak door hem te geselen. Als later blijkt dat anderen zijn geseling afmaken en Elmus vermoorden, slaat Beda op de vlucht. Hij komt terecht in een dorp nabij Brussel waar hij gaat samenwonen met Veerle. Hij noemt zich inmiddels Madoc, omdat over Beda een pauselijke banvloek is uitgesproken.
Madoc weet dat hij niet bij Veerle kan blijven, hij wil door naar Parijs. Op zijn weg daarheen komt hij terecht bij graaf Hincmar en diens gemalin. Daar weet hij zich als raadgever onmisbaar te maken. Hij brengt de grafelijke bibliotheek op orde en diept allerhande vergeten overeenkomsten op en verdient zo geld voor de graaf. Tegelijkertijd krijgt hij nachtelijk bezoek van de gravin, die zwanger raakt. Madoc bekwaamt zich ook in het zwaardvechten en gaat een duel aan met een beruchte strijder, dat hij wint.
Tussendoor wordt er nog een bisschop vermoord, gaat de graaf naar het slagveld en lachen de edelen om een oud geschrift over ene Reinaert. Ook ontwikkelt Madoc en passant een nieuw pachtstelsel voor de graaf. Het is wel duidelijk dat de zoon van de graaf een kind van Madoc is, maar dat komt niet uit; de gravin neemt wel wat afstand van Madoc. Als de graaf sterft, vluchten Madoc, de gravin en hun zoontje het kasteel uit. Dan scheiden hun wegen; de gravin gaat met hun zoon naar het zuiden van Frankrijk. Madoc blijft in Parijs en verdiept zich in de geesteswetenschappen; in zijn denken raakt hij steeds verder verwijderd van het officiële christelijke geloof.
Dan ontmoet hij Wijchje, en hij besluit bij haar te blijven. Ze gaan ergens in Vlaanderen wonen en krijgen een dochter. Na de dood van het kind kiest Wijchje ervoor als Hadewijch in een begijnhuis te gaan wonen. Madoc heeft zich inmiddels opgewerkt als beheerder van landerijen en begint verhalen te schrijven onder de naam Willem. Zo herschrijft hij het verhaal over de vos, en onder de naam Madoc schrijft hij ook het filosofische werk Duo Somnia, waarin hij zijn nieuwste inzichten verwerkt. De inquisitie roept hem ter verantwoording voor die ketterijen en veroordeelt hem; hij wordt ingemetseld in een cel, om er te sterven. Toch betekent ook dit niet het einde: er gebeurt opnieuw een wonder.
Moeilijkheid
Zoals onder de – beperkte – beschrijving van de inhoud al te zien is: dit boek staat bol van de avonturen. Dat zorgt ervoor dat het verhaal heerlijk wegleest. Het is echt een verdienste van Dros dat hij een lijvige historische roman primair tot leesavontuur heeft weten te maken. Voor leerlingen die meer willen dan alleen avonturen valt er ook genoeg te beleven: de levendige schets van de wereld van de middeleeuwen (13e eeuw), de Nederlandse literatuur uit die tijd, boekwetenschap, filosofie, godsdienst, moraal – ‘alles’ komt aan bod. Dros vlecht ook moderne ideeën in zijn verhaal, zodat de lezer zelf niet buiten schot blijft. Desondanks is het goed mogelijk om bij dit boek het leesplezier te laten prevaleren, zonder dat de lezer per se op zoek moet naar diepere betekenissen.
Didactische en letterkundige analyse
Dimensies |
Indicatoren |
Toelichting | complicerende factoren |
Algemene vereisten |
Bereidheid |
De leerling moet bereid zijn een boek van bijna 600 pagina’s te lezen. Wie hield van spannende historische boeken à la Thea Beckman, krijgt hier een volwassen opvolger in handen. Het boek heeft alle trekken van een avonturenroman, dus het is ook gewoon ouderwets genieten. |
|
Interesses |
Dit boek speelt grotendeels in de 13e eeuw. Ook zonder speciale historische belangstelling zal de lezer genieten van de bonte avonturen. De roman stelt veel zaken aan de orde: de man/vrouw-verhouding, geloof en afvalligheid, macht, misbruik, literatuur als wetenschap, filosofische vraagstukken; de ideeën daarover zijn soms eerder modern dan middeleeuws. |
|
Algemene kennis |
De lezer wordt ondergedompeld in de wereld van de middeleeuwen. Als hij daar al veel van weet, zal hij mogelijk soms vraagtekens plaatsen bij de historische juistheid van het gebodene. Wie niet ‘gehinderd’ wordt door veel voorkennis, kan het verhaal toch zonder problemen volgen. |
|
Specifieke literaire en culturele kennis |
De leerling die al op de hoogte is van de Nederlandse literatuurgeschiedenis van de ME, is duidelijk in het voordeel: bij alles wat er voorbijkomt in dit boek zal hij veel herkennen. Voor een nieuwkomer op dit gebied zal het een wat overweldigende eerste kennismaking betekenen, maar het boek zelf biedt ook de leek meer dan voldoende aanknopingspunten. |
Vertrouwdheid met literaire stijl |
Vocabulaire |
Niet echt problematisch. N4-lezers zullen soms hun best moeten doen bij wat moeilijker woorden of archaïserend taalgebruik. |
|
Zinsconstructies |
Weinig problemen (behalve één zin van zes pagina’s, vanaf p. 564). Ondanks hier en daar wat langere zinnen leest het boek vlot. |
|
Stijl |
Dros hanteert over het algemeen een smeuïge verteltrant; de stijl is verzorgd en natuurlijk. De meer beschouwende passages zijn wat taaier. |
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters |
Zowel de mediëvist als zijn personage Beda/Madoc/Willem/Reinaert zijn herkenbare figuren. De eerste, de wetenschapper, staat qua leeftijd en carrière wat verder van de leerling af, de tweede leeft in een heel andere eeuw. Toch zal geen lezer problemen hebben met deze karakters. Ook de andere personages uit de middeleeuwse laag zijn goed te plaatsen. |
|
Aantal karakters |
De hoofdfiguren en hun entourage: goed te overzien. (Daaromheen nog talloze figuren.) |
|
Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters |
We volgen Beda vanaf zijn jonge jaren in zijn hele ontwikkeling via Madoc tot Willem/Reinaert. Hij wordt een steeds completer mens; doordat de lezer hem op de huid zit is zijn ontwikkeling goed te begrijpen. |
Vertrouwdheid met literaire procedés |
Spanning |
Het boek bevat genoeg geheimen die om opheldering vragen, en ook genoeg spannende avonturen. Bij meer beschouwende gedeelten – met name in het laatste deel – gaat de vaart er wat uit; bij de Tussenspelen zou de lezer geërgerd kunnen raken vanwege de hinderlijke (want onnodige?) onderbrekingen. |
|
Chronologie |
Geen enkel probleem. |
|
Verhaallijn(en) |
Een raamvertelling, dus twee lagen. Eén lijn (rond De Reuvere) in het Voorspel, twee Tussenspelen en het Naspel; de middeleeuwse lijn in de drie delen Jeugd, Lichaam en Geest. Geen probleem verder. |
|
Perspectief |
Het perspectief ligt bij De Reuvere en bij Beda (enz.). |
|
Betekenis |
Dit boek is primair een ‘lekker boek’, waarin ‘spelenderwijs’ heel veel aan de orde komt. In die zin prikkelt het boek lezers van verschillende niveaus om op hun eigen niveau eruit te halen wat er voor hen in zit. Het is maar de vraag of het boek diepere betekenissen herbergt. Er is genoeg om bij stil te staan en om over na te denken, maar de lezer wordt niet diepgaand met visies geconfronteerd. |
Relevante bronnen voor docenten |
|
Recensie Kees ’t Hart, op LiteRom |
Externe leestips |
|
Jeroen Olyslaegers, Wildevrouw (2020) |
Auteur docentinfo |
|
Pieter Waalewijn |