Lezen voor de Lijst

Docenten Nederlands 15-18

 | niveau 5 | Oorlog en terpentijn

Introductie

Stefan Hertmans (Gent, 1951) was al meer dan dertig jaar bezig als schrijver voordat het grote publiek hem in 2013 ontdekte met de bestseller Oorlog en terpentijn. Toen had hij echter al heel wat dichtbundels, romans, verhalenbundels, toneelteksten en essays gepubliceerd; voor verschillende uitgaven werd hij zowel in binnen- als buitenland onderscheiden.
Naar eigen zeggen bieden de verschillende genres hem allemaal iets anders: een roman is als een schilderij, waarin de kunstenaar veel verschillende kleuren en lagen kan aanbrengen. Poëzie is tijdlozer, daarin gaat het meer over de essentie, het komt uit een diepere bron. Met zijn essays gaat hij de dialoog aan met anderen, met de wereld. Het betogen en argumenteren spreekt de docent en filosoof in hem aan. Theater noemt hij zijn meest radicale kunstvorm, waarvoor hij naar eigen zeggen even diep moet tasten als bij poëzie.
Hertmans debuteerde in 1981 met de roman Ruimte. Zijn roman Naar Merelbeke (1994) betekende een eerste stap naar een wat groter publiek. Tot aan Oorlog en terpentijn is Hertmans' werk vaak beschouwd als hermetisch, intellectueel en (post)modernistisch.
Tot 2010 was Hertmans als docent verbonden aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent. Ook op diverse buitenlandse universiteiten heeft hij colleges en lezingen gegeven.
Hertmans schreef voor de Poëzieweek 2016 het Poëziegeschenk. In hetzelfde jaar verscheen ook de roman De bekeerlinge.

Inhoud

Let op: plotspoilers!
De ik-verteller Stefan Hertmans kreeg in 1981 twee cahiers waarin zijn grootvader Urbain Martien zijn levensverhaal had opgeschreven. Hij wilde er altijd al iets mee doen, maar het materiaal bleef toch zo'n dertig jaar liggen. Met het herdenking van 100 jaar WOI op komst was het nu of nooit.
Het eerste deel van de roman vertelt over de kinderjaren van Urbain, en over de band met zijn ouders. Zijn vader Franciscus schilderde fresco's in kerken. Hij was een getalenteerd schilder, en Urbain wilde graag dezelfde kant op. Nadat zijn vader voor een opdracht maanden aan het werk was geweest in Liverpool, keerde hij doodziek terug naar zijn gezin in Vlaanderen. Na zijn overlijden hertrouwde Urbains moeder met de buurman; Urbain kon het met zijn stiefvader niet zo goed vinden.
Urbain gaat als 13-jarige aan de slag in een ijzergieterij, waar hij een dodelijk ongeluk ziet gebeuren. Om verder te komen in het leven moet hij kiezen tussen twee mogelijkheden: soldaat of priester. Hij besluit de vierjarige opleiding tot beroepsmilitair te volgen. Dan breekt de Eerste Wereldoorlog uit.
In het tweede deel (1914-1918) vertelt Urbain zelf wat hij in die oorlog heeft meegemaakt. Het zijn de ervaringen van een eenvoudige jongen in een te gruwelijke werkelijkheid. Hij raakt een aantal keren gewond, wordt weer opgelapt - onder andere in Liverpool, waar hij het laatste fresco van zijn vader ontdekt - en keert terug naar het front.
Het derde deel gaat over het leven na de Groote Oorlog. Urbain wordt verliefd op Maria Emelia Ghys. Ze verloven zich, maar in 1919 slaat de Spaanse griep toe en Maria sterft. Urbain heeft geen zin meer in het leven, maar laat zich verbinden met de oudere zus van Maria, Gabrielle. In 1920 trouwen ze; in dit huwelijk draait het meer om trouw en respect dan om liefde. Van lichamelijke liefde is eigenlijk geen sprake; toch wordt er een dochter uit dit huwelijk geboren, die later moeder zal worden van Stefan Hertmans. Urbain wijdt een groot gedeelte van zijn leven aan de schilderkunst. Hij maakt vooral kopieën van beroemde schilderijen. Het is zijn manier om de trauma's te bedwingen.

Moeilijkheid

Deze roman vergt aandachtige lezing. Wie te gehaast leest, bijvoorbeeld omdat hij op zoek is naar het oorlogsverhaal (deel 2), vindt het eerste deel al gauw te breed, te traag en saai. De lezer moet uit de voeten kunnen met lange zinnen, moeilijke woorden en onvertaalde Franse zinnen. Het derde deel is echt voor N5-lezers: in een meer beschouwende tekst wordt alles samen gebracht.

Dimensies 

Indicatoren 

Toelichting | complicerende factoren 

Algemene vereisten 

Bereidheid  Dit boek vergt aandachtige lezing. Het is geen conventionele oorlogsroman, dus voor de lezer die het avontuur zoekt, zal vooral het eerste deel veel te lang en te breed zijn. De eerste twee delen zijn overwegend verhalend en realistisch, en daardoor goed toegankelijk; het derde deel bevat meer beschouwend proza, dat hoge eisen aan de lezer stelt. Doordat de lezer inmiddels gewend is aan Hertmans' toon en stijl, kan hij dit wel aan, ook op niveau 4.  
  Interesses  Wie geïnteresseerd is in verhalen over het verleden, in het bijzonder WOI, heeft hier een mooi boek te pakken: de roman biedt een persoonlijk geschreven tijdsbeeld. Het verslag uit de eerste hand van oorlogservaringen (het tweede deel) is aantrekkelijk voor liefhebbers van oorlogsrealisme. Maar het boek als geheel is bepaald geen conventioneel oorlogsboek. Hertmans geeft zijn lezers veel om over na te denken. De vaak poëtische stijl zal lezers vanaf N4 weten te raken.  
  Algemene kennis  Voorkennis van de Vlaamse werkelijkheid in de 20e eeuw en van WOI kan de lezer van pas komen, maar de roman is ook zonder zulke voorkennis wel te volgen. De roman bevat regelmatig zinnen in het Frans, die niet worden vertaald. Vlaamse lezers zijn absoluut in het voordeel. 
  Specifieke literaire en culturele kennis  Deze roman bevat de nodige verwijzingen naar beeldende kunst, muziek en literatuur. Meestal wordt daar voldoende context / toelichting bij geboden.

Vertrouwdheid met literaire stijl 

Vocabulaire  Af en toe gebruikt de schrijver moeilijke woorden. Het (onvertaalde) Frans kan lastig zijn. 
  Zinsconstructies Verzorgde, soms erg lange zinnen. Moet voor lezers vanaf N4 te doen zijn. 
  Stijl  Hertmans hanteert een fraaie stijl: poëtisch, sfeervol, persoonlijk, bedachtzaam. Deze stijl past goed bij de inhoud van de roman en is mede bepalend voor het karakter van het boek. Elke goede lezer vanaf N4 moet hiervan kunnen genieten.  

Vertrouwdheid met literaire personages 

Karakters  Vanaf de eerste zin is duidelijk dat er twee hoofdpersonen zijn: de schrijver en zijn grootvader. De familie om hen heen komt ook in beeld; dat gebeurt duidelijk herkenbaar.  
  Aantal karakters  Goed te overzien. 
  Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters  Dit is een ingewikkeld aspect van deze roman: de ontwikkeling van beide hoofdpersonen van kind tot grootvader, allebei in hun eigen tijd, en de wijze waarop die zaken in de roman door elkaar lopen en op elkaar inwerken. Meestal gebeurt dit geruisloos en zonder dat het de lezer opvalt of stoort; lezers vanaf N5 kunnen opmerken hoe geraffineerd dit gedaan is.   

Vertrouwdheid met literaire procedés 

Spanning  Het eerste deel vertelt over het leven van de grootvader tot aan WOI. Hoewel dat voor jonge lezers lang niet altijd even interessant zal zijn, zorgt Hertmans' presentatie wel voor spanning. Het tweede deel (1914-1918) is het directe verslag van oorlogservaringen; elke lezer zal hier de spanning ervaren. In het laatste deel ontbreekt zulke spanning goeddeels: op verhaalniveau zijn er maar enkele elementen die nog voor spanning kunnen zorgen. Het beschouwende proza van deel 3 voert de lezer naar (spanning op) een hoger plan - een mooie uitdaging voor N5 en N6. 
  Chronologie  In het eerste en het derde deel wordt voortdurend gependeld tussen heden en verleden. Ook binnen afzonderlijke paragrafen is de chronologie allesbehalve heilig. Er zijn wel veel tijdsaanduidingen, zodat de lezer de tijdssprongen wel kan volgen, maar van de lezer wordt een flexibele houding gevraagd.   
  Verhaallijn(en)  Het zijn eerder tijdlagen dan verhaallijnen. Zoals gezegd schuiven ze - in deel 1 en 3 - langs en over elkaar. Voor gevorderde lezers vanaf N4 niet echt problematisch.   
  Perspectief  Het perspectief wordt bepaald door de grootvader (in verschillende levensfasen), maar meer nog door de ik-verteller, die verschillende rollen speelt: kleinzoon (participant in én kroniekschrijver van de familiegeschiedenis), filosoferend commentator, beschouwer van literaire processen. Dat maakt het boek complex, en uitdagend voor de hoogste niveaus.  
  Betekenis  Voor N4-lezers zal dit boek vooral gaan over wat WOI heeft aangericht in het leven van een Vlaamse volksjongen, en over de herinnering van de kleinzoon aan zijn grootvader. N5-lezers zullen de vernuftige wijze waarop Hertmans de gebeurtenissen regisseert opmerken. N6-lezers kunnen ook nadenken over dit boek als 'een literair spiegelpaleis waar feit en fictie, realisme en surrealisme, beeld en verbeelding verstoppertje spelen met de lezer' (Jury AKO Literatuurprijs). De lastige beschouwende passages zetten de goede lezer op dit spoor, maar geven geen eenduidige antwoorden.