Docenten Nederlands 15-18
| niveau 5 | Het recht van de sterkste
Introductie
Cyriel Buysse (1859-1932) behoorde tot een welgestelde en ontwikkelde familie in de Vlaamse Leiestreek. Pas na zijn 26e ging hij schrijven, op aanraden van zijn tante, de schrijfster Virginie Loveling. Zijn eerste echte roman verscheen in 1893: Het recht van de sterkste. Bij de oprichting in datzelfde jaar van het tijdschrift Van Nu en Straks zat Buysse in de redactie.
Tot de Eerste Wereldoorlog vond Cyriel Buysse zijn trouwste lezers in Nederland. Samen met Louis Couperus richtte hij het maandblad Groot Nederland op, waarvan hij redacteur bleef tot zijn dood. Vanaf zijn huwelijk in 1896 met een Nederlandse jonkvrouw woonde hij ’s winters in Den Haag en ’s zomers op zijn Belgische landgoed. Tijdens de Eerste Wereldoorlog verbleef hij permanent in Nederland; na de oorlog keerde hij terug naar Vlaanderen, waar zijn werk eindelijk meer aandacht kreeg. In 1921 ontving hij de Staatsprijs voor Proza.
Buysse wordt beschouwd als de grootste naturalistische schrijver van Vlaanderen. Zijn werk sluit aan bij het oudere Vlaamse realisme van o.a. Stijn Streuvels, maar was ook beïnvloed door het Franse naturalisme van o.a. Emile Zola. Het recht van de sterkste wordt gezien als de eerste Vlaamse naturalistische roman.
Inhoud
'Zij was de zwakste; hij was de sterkste. En geen ander recht dan het recht van de sterkste werd, in haar maatschappelijke stand, begrepen en erkend.' Zo staat het halverwege deze naturalistische roman. 'Zij' is Maria, een jonge vrouw die droomt van een beter leven, droomt eens te kunnen ontsnappen aan de misère van de achterbuurt in Brakel waar ze opgroeit. 'Hij' is Reus, de onbehouwen bruut die Maria verkracht, bezwangert en daarmee haar toekomst vermorzelt.
Reus vraagt Maria ten huwelijk, en even lijkt zelfs de brute Reus vatbaar voor de mooie kanten van het leven. Maar dan verdenkt hij haar, ten onrechte, van ontrouw; hij mishandelt haar en laat haar aan haar lot over. Later keert hij toch weer bij haar terug, al blijft hij ook scharrelen met andere vrouwen. Als hij zijn baan kwijtraakt, sluit hij zich tot afschuw van Maria aan bij een dievenbende. Bij een grote criminele actie, die helemaal uit de hand loopt, wordt Reus gearresteerd. Hij wordt voor maanden in de gevangenis gezet – eindelijk rust voor Maria. Wel moet zij nu gaan bedelen om te overleven.
Na de geboorte van haar tweede kind gaat Maria’s gezondheid sterk achteruit. Reus lijkt wat rustiger geworden. Maar dan ziet Maria op een nacht dat haar jongere zusje, dat bij haar in huis voor de kinderen is komen zorgen, door hem wordt aangerand waar zij bij is. Dat is letterlijk de doodssteek voor Maria.
In dit debuut uit 1893 schetst de Vlaamse schrijver Cyriel Buysse (1859-1932) een onthutsend beeld van de volksmens in zijn tijd. Ruzie, diefstal, dronkenschap, roddel en achterklap, solidariteit en vijandigheid, losse zeden. De geestelijkheid komt er in dit boek niet goed van af en dat was (naast het platvloerse taalgebruik en de onfatsoenlijke omgangsvormen) voor de katholieke kerk reden het boek te verketteren en te verbieden. Buysse is schatplichtig aan Emile Zola, maar op zijn beurt een voorbeeld voor Louis Paul Boon en Hugo Claus. Een bijzonder boek, ook vanwege het Vlaamse taalgebruik, dat voor Nederlanders toch goed leesbaar is. Bij deze heruitgave (met originele noten van de auteur) van dit literair belangrijke boek was een inleiding wel op zijn plaats geweest. Een belangrijk boek.
(gedeeltelijk ontleend aan J. van Bree, NBD Biblion)
Moeilijkheid
Aan de ene kant is dit boek heel goed te doen: niet dik, geen ingewikkeld verhaal, goed verteld, duidelijke personages, genoeg actie, genoeg aanknopingspunten voor inleving. Anderzijds: het boek is meer dan 120 jaar oud en het beschrijft een werkelijkheid die erg ver van de leerling af staat. Het verhaal is rauw, somber en confronterend. De taal is lastig: verouderd, Vlaams taalgebruik, en zelfs hier en daar de straattaal van het ruwe volk dat wordt geportretteerd; er zijn wel wat verklarende voetnoten, door Buysse zelf toegevoegd, maar die hulp is eigenlijk onvoldoende. Er wordt duidelijk gerekend op een actieve, 'volwassen' lezer, die een 'goede verstaander' is: hij moet het nogal eens doen met een half woord.
Dimensies |
Indicatoren |
Toelichting | complicerende factoren |
Algemene vereisten |
Bereidheid | Het boek is niet dik en telt 34 meestal korte hoofdstukjes. Het verhaal is ook niet ingewikkeld. Maar de lezer heeft wel een laat 19e-eeuws Vlaams werkje in handen; dat vergt wel de nodige inspanning. |
Interesses | Een rauw verhaal over een liefde – of eigenlijk: over huiselijk geweld – in een laag sociaal milieu. De lezer moet belangstelling hebben voor de problemen van eenvoudige mensen in het Vlaanderen van die tijd. Leerlingen die geïnteresseerd zijn in de ideeën van het naturalisme, zullen deze roman kunnen waarderen. | |
Algemene kennis | Geen bijzondere voorkennis vereist. | |
Specifieke literaire en culturele kennis | De beschreven wereld (het Vlaamse platteland, eind 19e eeuw) is ons vreemd. Dat geldt ook voor bijv. de gebruiken en de omgangsvormen. Sommige dingen worden in voetnoten verklaard door de schrijver zelf, maar dat is summier. Kennis van het naturalisme helpt de lezer een aantal signalen te begrijpen. | |
Vertrouwdheid met literaire stijl |
Vocabulaire | Dit is voor lezers van alle niveaus het grootste struikelblok: het verouderde taalgebruik, soms zelfs in dialect en straattaal. Dit vraagt een flinke inspanning van de lezer; het woordenboek helpt wel. |
Zinsconstructies | Ook hier moet de lezer het doen met soms ouderwetse zinnen van verschillende lengte. Aandachtig lezen dus. | |
Stijl | De meer ervaren lezer zal deze stijl misschien kunnen waarderen. Als je eenmaal gewend bent aan Buysses manier van schrijven, gaat het ook steeds makkelijker. | |
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters | De lezer volgt de hoofdpersoon, Maria Beert, op de voet. Hij leert haar kennen in haar gedachten, idealen en angsten. De andere personages worden niet uitgediept; de beschrijving is soms bijna karikaturaal, wat ook in 'speaking names' wordt bevestigd. |
Aantal karakters | Het kringetje rond Maria is overzichtelijk; daaromheen bevindt zich nog een bont gezelschap, waarin niet iedereen onderscheiden hoeft te worden. Geen probleem. | |
Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters | Centraal staat de ontwikkeling die Maria doormaakt; elke lezer kan die begrijpen. Wat er in Reus omgaat en ander ruw volk, is niet allemaal even prettig om mee te beleven. | |
Vertrouwdheid met literaire procedés |
Spanning | Als de lezer zich door het verhaal wil laten meenemen en echt betrokken raakt bij de lotgevallen van Maria, wordt het nog spannend ook. De illegale acties van Reus en zijn vrienden (hoofdstuk 16-25) brengen extra spanning in het verhaal. |
Chronologie | De hoofdlijn wordt chronologisch verteld. Er worden af en toe kleine stukjes voorgeschiedenis beschreven ter verheldering. Geen enkel probleem. | |
Verhaallijn(en) | Eén hoofdlijn: het verhaal van Maria. De stroperij van Reus c.s. is een zijlijntje. | |
Perspectief | De alwetende verteller concentreert zich op Maria. Zij wordt beschreven tot in het diepst van haar ziel. We komen ook te weten wat er in de anderen omgaat, en wat er elders gebeurt. Geen probleem voor de lezers. | |
Betekenis | De lezer zal zich primair richten op Maria’s (nood)lot. Hij zal zich, net als zij, afvragen waarom dit haar overkomt. Met dergelijke vragen komt de verdieping in zicht die kennis van het naturalisme kan bieden; dat is met name voor N5 en N6 interessant. M.b.v. bronnenonderzoek kunnen lezers van het hoogste niveau verder filosoferen over de bedoeling van de schrijver en over het verschijnsel mens. De roman nodigt de lezer ook uit om na te denken over de positie van de vrouw, toen en nu. | |
Relevante bronnen voor docenten |
dbnl.org | over Het recht van de sterkste dbnl.org | over het naturalisme dbnl.org | E. d'Oliveira interviewt Cyriel Buysse |