Lezen voor de Lijst

Docenten Nederlands 15-18

 | niveau 4 | In de bovenkooi

Introductie

J.M.A.(Maarten) Biesheuvel (1939) is schrijver van vele verhalenbundels. Hij debuteerde in 1972 met de verhalenbundel In de bovenkooi waarvoor hij de Alice van Nahuysprjs 1972 kreeg. Voor Reis door mijn kamer (1985) kreeg hij de F. Bordewijkprijs. In 2007 kreeg hij de P. C. Hooftprijs voor verhalend proza.
Vanaf de jaren '90 publiceert hij nauwelijks meer. In 1988 schreef hij het boekenweekgeschenk Een overtollig mens.
Tijdens zijn schooltijd op het gymnasium en studietijd voer hij als matroos op koopvaardijschepen. Biesheuvel is meerdere malen opgenomen geweest in een psychiatrische inrichting. Tijdens zijn studietijd ontstond de vriendschap met Karel van het Reve, die hij zeer bewonderde en daarom 'God' noemde. Biesheuvel is getrouwd met Eva Gütlich.
Autobiografische gegevens spelen vrijwel steeds een rol in het werk van Biesheuvel. Die gegevens vervullen een rol in een als chaotisch ervaren wereld waarin de personages steeds op zoek zijn naar geborgenheid en orde. Biesheuvels werk toont verwantschap met de romantische schrijvers uit de negentiende eeuw (o.a. Piet Paaltjens), maar vooral ook met dat van Gerard Reve en Nescio.
Ironie, wrange humor en allusies vormen de bouwstenen van Biesheuvels proza.

Inhoud

In de bovenkooi bestaat uit 28 verhalen die niet thematisch of chronologisch geordend zijn. Door steeds terugkerende thema's, motieven en personages vormen de verhalen toch een geheel. Biesheuvels vrouw Eva en Karel van het Reve komen geregeld terug als personages.
In een aantal verhalen - onder andere het titelverhaal - vertelt de ik-figuur over zijn ervaringen als ketelbinkie. Het leven van de jonge zeeman is hard en dat komt doordat de oudere zeelui hem vaak genadeloos pesten. In 'Inwijding' wordt de jongen zelfs in afgewerkte olie ondergedompeld. In 'Tanker cleaning' weet hij dankzij zijn talen- en bijbelkennis respect af te dwingen in een ruig milieu.
Met het geloof wordt in een aantal verhalen afgerekend. In 'De grote gieter' komt een man in de hemel, waar God niet eens zijn eigen regeninstallatie kan repareren.
Ook de wetenschap moet het ontgelden, bijvoorbeeld in 'Een dwaze hoogleraar', waarin een hoogleraar met een brok ijs, dat niet mag smelten, door de woestijn fietst. De 'ware wetenschap' vind je eerder bij de ongeletterde mens, die hart en intuïtie volgt, zoals in 'De beo'.
In 'De heer Mellenberg' is de ik-figuur opgenomen in een psychiatrische inrichting omdat hij denkt dat hij Jezus is. Voor de heer Mellenberg heeft hij grote bewondering, o.a. om zijn uitleg aan een groep psychiaters dat molens wind maken.
In 'Brommer op zee' staat hoofdpersoon Isaäc 's nachts op het dek en ziet dan een man op een brommer over zee komen aanrijden. Ze hebben een prettig gesprek. Isaäc zou het liefst met de man meegaan, maar die wijst dat af en vertrekt weer.
Docenten Nederlands gebruiken in hun lessen vaak 'Welp' over een padvinder in hoge nood en 'Dolly' over de vriendschap tussen een jongetje en een stratenmaker.

Moeilijkheid

Een aantal verhalen is makkelijk, goed toegankelijk voor de N3-lezer. De verhalen waarin veel allusies staan, zijn voor N3 en de beginnende N4-lezer moeilijk. De N5-lezer kan de allusies waarderen en betekenis geven.  
Een typisch stijlkenmerk van Biesheuvel zijn de lange zinnen, die zich steeds verder vertakken in steeds weer andere associaties. Ook dat is voor N3 en de beginnende N4-lezers pittig. 

Voor een volledige analyse van de problemen en uitdagingen waarop lezers van verschillende niveaus kunnen stuiten klik je hier.
(Voor de in deze bijlage genoemde video van Een vandaag 'Waanzinnige Boekenweek met Maarten Biesheuvel': zie npo.nl.)