Docenten Nederlands 15-18
| niveau 4 | Het Wederzijds Huwelijksbedrog
Introductie
De achttiende-eeuwse toneelschrijver en dichter Pieter Langendijk (1683-1756) heeft in zijn leven de nodige tegenslagen moeten verwerken. Toen hij zes jaar oud was, stierf zijn vader. Zijn moeder leefde verkwistend en was humeurig van aard. Met zijn vrouw trof hij het evenmin: zij had een zwakke gezondheid en smeet het geld over de balk. Aan het eind van zijn leven had Langendijk het dan ook niet breed.
Anders dan zijn leven geven Langendijks toneelstukken voldoende aanleiding tot lachen. Daardoor groeide hij uit tot de bekendste blijspeldichter uit de achttiende eeuw. In tal van komedies dreef hij de spot met de sociale milieus uit zijn omgeving. Lage en verarmde edellieden moesten het ontgelden omdat zij de schone schijn ophielden. Boeren werden het mikpunt van spot vanwege hun onbehouwen gedrag en kooplieden kregen een veeg uit de pan omdat zij slechts uit waren op geld. Liegen en bedriegen spelen dan ook een belangrijke rol in Langendijks werk, zowel op het gebied van de liefde als op dat van het geld.
Eén van de bekendste humoristische toneelstukken van Pieter Langendijk is Het Wederzyds Huwelyksbedrog (1714) waarmee hij zijn naam als blijspeldichter definitief vestigde. In tegenstelling tot de Frans-classicistische toneelstukken die aan het begin van de achttiende eeuw verschenen, is Het wederzyds huwelyksbedrog een stuk waarvoor we ook nu nog waardering kunnen opbrengen.
Bron: literatuurgeschiedenis.nl
Inhoud
De hoofdpersoon van het stuk is Lodewijk. Hoewel hij van adellijke komaf is, beschikt hij niet over voldoende geld om zich als zodanig te gedragen. Hij heeft een oogje op de adellijke Charlotte, die - met de hulp van haar moeder Konstance - de indruk wekt zeer rijk te zijn, maar eigenlijk net zo berooid is als Lodewijk. Op verschillende manieren weten Lodewijk en Charlotte elkaar zo goed te bedriegen over hun financiële situatie, dat een huwelijk voor beide partijen de oplossing is om de geldzorgen te laten verdwijnen. Charlotte stuurt erop aan dat Lodewijk haar zal schaken, zodat zij niet gedwongen wordt een bruidschat te betalen.
Dit plan lijkt te slagen, totdat Charlottes broer Karel thuiskomt en roet in het eten gooit. Karel blijkt namelijk getrouwd te zijn met een zus van Lodewijk. Hij erkent dat Lodewijk weliswaar van adel is, maar over weinig geld beschikt. Karel is zelf overigens ook niet geheel eerlijk geweest: tegenover zijn vrouw heeft hij de rijkdom van zijn eigen familie iets te rooskleurig afgeschilderd. Daarmee zijn beide partijen dus een keer bedrogen; de stand is weer gelijk.
Lodewijk en Charlotte besluiten uiteindelijk toch met elkaar te trouwen, maar zij zullen dat pas doen zodra de financiële toestand het toelaat.
Bron: dbnl.org
Moeilijkheid
De moeilijkheid van het stuk zal mede worden bepaald door de gekozen teksteditie. Hessel Adema verzorgde in de reeks Taal & Teken een uitgave met op de linkerpagina de oorspronkelijke tekst en op de rechterpagina een moderne vertaling. Hoewel de vertaling voor leerlingen eenvoudig te lezen is, verdwijnt er wel iets van de charme die het lezen van achttiende-eeuwse teksten heeft.
De lezer die zich bij de keuze voor een boek laat leiden door de omvang ervan komt met de keuze voor Het wederzyds huwelyksbedrog bedrogen uit. N3-lezers zouden door het grote aantal sprekende personages, de ingewikkelde intrige en het gedateerde taalgebruik de verhaallijn spoedig bijster kunnen raken. Daar komt bij dat deze tekst in eerste instantie bedoeld is om vertoond te worden in een schouwburg; het lezen van een toneeltekst is niet de beste manier om je de inhoud ervan eigen te maken. Een andere drempel die de tekst opwerpt, is dat de humoristische procedés in dit stuk enigszins gedateerd of oubollig zijn. De titel 'blijspel' suggereert weliswaar dat er gelachen zou kunnen worden, maar om de humor op waarde te kunnen schatten is culturele kennis van de achttiende-eeuwse maatschappij onontbeerlijk. De inhoud van het stuk staat namelijk ver van de eigen wereld af. N4- en N5-lezers treffen in dit werk voldoende aanknopingspunten aan om zich te verdiepen in de literair-historische context waarbinnen Het wederzyds huwelyksbedrog is ontstaan. Ook het taalgebruik van de verschillende personages kan aanleiding zijn tot nadere beschouwing. Voor N6-lezers is dit werk ook nog aantrekkelijk vanwege de relatie met vergelijkbare blijspelen uit binnen- en buitenland.
Dimensies |
Indicatoren |
Toelichting | complicerende factoren |
Algemene vereisten |
Bereidheid | Het Wederzyds Huwelyksbedrog lijkt gezien de geringe omvang van de tekst (2182 versregels) een aantrekkelijke keuze voor een boek tot 1880. Wel moeten lezers bereid zijn een toneeltekst te lezen. De lezer zal zich niet van de wijs moeten laten brengen door het achttiende-eeuwse taalgebruik met een afwijkende spelling en verouderde woorden en zinsbouw. Voor een goed begrip van de tekst moet de lezer tijdens het lezen de betekenis van sommige woorden willen opzoeken in voetnoten of marginale noten. |
Interesses | Op de boekenlijst van lezers die belangstelling hebben voor literaire klassiekers, mag dit werk niet ontbreken. Het stuk is tot in de vorige eeuw opgevoerd en het is het bekendste blijspel uit de achttiende eeuw. Voor N3-lezers is dit stuk vanwege de toneelvorm en vanwege de humor een goede kennismaking met een literaire klassieker. De uitdaging voor N4-lezers zal voornamelijk zitten in de vraag hoe het bedrog is uitgewerkt. Ook de manier waarop Langendijk humor (kluchtige scènes, komische situaties, levendige dialogen) in zijn stuk heeft verwerkt, kan voor een N4-lezer een interessante verwerkingsopdracht zijn. N5-lezers zullen in dit werk kennis kunnen maken met een literair-historische context die sterk afwijkt van de hedendaagse (Frans-classicisme; blijspelen; kluchten). Zij zullen ook plezier beleven aan de manier waarop Langendijk zijn stuk in rijmende alexandrijnen heeft gegoten en aan de stukken die in dialect zijn geschreven. |
|
Algemene kennis | Het Wederzyds Huwelyksbedrog doet niet echt beroep op algemene kennis. De sociale verhoudingen en posities zijn weliswaar niet van deze tijd - verschraalde adel, gearrangeerde huwelijken - maar deze worden uit het verhaal vanzelf duidelijk; voor een goed begrip van de tekst is deze kennis niet noodzakelijk. De thema's die in het werk aan bod komen - bedrog, loze pretenties en goedgelovigheid, zijn van alle tijden. N3-, N4- en N5-lezers zullen geen moeite hebben zich hier een beeld bij te vormen. |
|
Specifieke literaire en culturele kennis | Om het verhaal te kunnen lezen is geen specifieke literaire en culturele kennis noodzakelijk. Om het verhaal literair-historisch te kunnen plaatsen zal de lezer zich dienen te verdiepen in de genres blijspel, klucht. Het Wederzyds Huwelyksbedrog had niet alleen tot doel het publiek te vermaken. Langendijk wilde met zijn blijspel de zeden verbeteren, door de mensen een spiegel voor te houden van hun ondeugden en hen zo aan te sporen tot deugd. Dit is vooral interessant voor N5-lezers. Een uitdaging voor N5-lezers (en vooral N6-lezers) zal zijn om de reminiscenties / associaties / invloed / overeenkomsten met het werk van Hooft, Bredero, Thomas Asselijn, W.G. van Focquenbroch en de Franse dichter Molière na te gaan. Daarbij kan ook de rol van de schelmenroman in de West-Europese literatuur worden betrokken. |
|
Vertrouwdheid met literaire stijl |
Vocabulaire | De woordkeus kan de moderne lezer voor problemen plaatsen. Er komen zowel moeilijke woorden (abelheid) als verouderde woorden in de tekst voor. In de meeste tekstuitgaven worden deze verklaard maar dat vraagt om schakelen tussen leestekst en noten. De afwijkende spelling zal over het algemeen geen problemen opleveren. Anders ligt dat bij de passages die in de volkse uitspraak zijn weergegeven. De hiervoor gebruikte spelwijze zal voor moeilijkheden kunnen zorgen (kaerel voor kerel) bij N3-lezers. Een echte belemmering zal dit over het algemeen niet vormen voor N4- en N5-lezers |
Zinsconstructies | Langendijk heeft zijn stuk geschreven in rijmende alexandrijnen. De dichtregels worden daarom geregeerd door metrum en rijm. Omwille van het metrum heeft Langendijk veelvuldig elisie toegepast. Het rijm dwong Langendijk af en toe tot een ongebruikelijke woordvolgorde. Door de tekst hardop voor te lezen zullen de meeste lezers hier geen grote hinder van ondervinden. | |
Stijl | Hoewel Het Wederzyds Huwelyksbedrog grotendeels bestaat uit dialogen zullen de gesprekken voor de moderne lezer niet echt natuurlijk overkomen vanwege de keuze voor de rijmende alexandrijnen (zie hierboven). De tekst heeft iets ouderwets plechtstatigs. | |
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters | De hoofdpersoon uit dit boek is Lodewijk, een berooide edelman, die zich uitgeeft als rijke graaf. Hij wordt terzijde gestaan door zijn knecht Jan, die zich voordoet als baron. De adellijke maar arme Charlotte is het voorwerp van Lodewijks liefde. Zij wordt terzijde gestaan door haar meid Klaar. Een belangrijke rol is ook weggelegd voor Konstance, de moeder van Charlotte en van Karel. |
Aantal karakters | Langendijk voert dertien sprekende personages ten tonele. Sommigen spelen slechts een zeer beperkte rol, anderen komen met enige regelmaat in het stuk terug. Daarnaast zijn er nog zes (of zeven) zwijgende personages. Het aantal personages dat tegelijkertijd op het toneel staat is overigens nooit hoger dan elf. Omdat een lezer zich niet zo goed een beeld kan vormen van het getoonde als een toeschouwer in de schouwburg, zal het grote aantal personages wellicht voor problemen zorgen. | |
Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters | Van een ontwikkeling is amper sprake. We hebben voornamelijk te maken met flat characters en types. Voor lezers vanaf N3 zal dat geen probleem opleveren. | |
Vertrouwdheid met literaire procedés |
Spanning | De komische werking van het stuk zit in het verschil tussen de schone schijn die de hoofdpersonen ophouden enerzijds en de werkelijkheid waarin zij zich bevinden anderzijds. Dat de toeschouwer van meet af aan op de hoogte is van de achtergrond van de hoofdpersonen, verhoogt dat de spanning (kennisvoorsprong). Lezers vanaf N4 zullen dit wel op waarde kunnen schatten. |
Chronologie | Het toneelstuk wordt in chronologische volgorde verteld. Het tijdsverloop zal dus voor geen enkele lezer problemen opleveren. | |
Verhaallijn(en) | De belangrijkste verhaallijn is de liefde die Lodewijk en Charlotte voor elkaar koesteren. Parallel hieraan loopt de liefdesgeschiedenis tussen hun beider knechten Jan en Klaar. | |
Perspectief | Het perspectief ligt bij verschillende personages. Het is door de clauskoppen duidelijk wie er aan het woord is, dus dat zal niet voor moeilijkheden zorgen. Leerlingen die minder vertrouwd zijn met het lezen van toneel (N3-lezers), zullen dit wellicht vervelend vinden. | |
Betekenis | Met het stuk probeerde Langendijk zijn lezers/toeschouwers duidelijk te maken dat iemand zich niet rijker of beter moet voordoen dan hij is, omdat dit slechts tot bedrog leidt. Het stuk is nog altijd leesbaar vanwege de levendige dialogen en de komische werking. Voor Langendijks tijdgenoten zal het stuk ook komisch zijn geweest vanwege het hekelen van eigentijdse onderwerpen als de modeliteratuur, de Franse manier van doen, de rederijkers, de strijd tussen Utrecht en Amsterdam en de adel. |