Lezen voor de Lijst

Introductie

Tomas Lieske (1943) studeerde Nederlandse taal- en letterkunde en theaterwetenschappen. Hij werkte een tijd als docent aan het Haags Montessori Lyceum. Aanvankelijk publiceerde Lieske vooral poëzie en hij schreef ook veel óver poëzie. Met zijn prozadebuut Oorlogstuinen uit 1992 won hij de Geertjan Lubberhuizenprijs. Veel van zijn werk is genomineerd voor literaire prijzen. Voor Franklin kreeg Lieske de Libris Literatuur Prijs. In 2006 werd hem de VSB Poëzie Prijs toegekend voor zijn dichtbundel Hoe je geliefde te herkennen. Door de literaire kritiek wordt Lieske over het algemeen (maar niet uitsluitend) hoog aangeschreven. Kaskrakers zijn z’n boeken echter niet.

Inhoud

Franklin, vrucht van een verkrachting, is negen als hij door zijn ouders naar een internaat wordt gestuurd. Zijn moeder kan hem niet aan en mishandelt hem. Bovendien verblijven de ouders door een internationale carrière van de vader veel in het buitenland. Zijn ouders laten vervolgens heel weinig van zich horen.
Op de middelbare school – waar hij uiteindelijk vanaf wordt gestuurd – valt zijn onaangepastheid en absurdisme op. Franklin is een verschoppeling, maar ook een etter en een treiteraar. Een leraar, die hij betrapt op bordeelbezoek, verkoopt hem een harde slag in het gezicht vanwege een bizar opstel.
Franklin komt onder de hoede van zijn oom Charles, die een vreemd oorlogsverleden heeft en vooral met zijn eigen zaken bezig is. Zelf ex-SS’er chanteert deze oom Nederlanders die de verkeerde kant kozen in de oorlog. Niel, een schimmige, zwijgzame Oost-Europese kameraad van oom Charles, is de enige man met wie Franklin optrekt. Echte vrienden heeft hij niet.
Franklin wordt verliefd op Angela, maar die verdwijnt opeens naar Parijs. Later zet hij zijn zinnen op Michelle, die een kamer huurt in de villa van oom Charles. Zij gaat tot op zekere hoogte mee in de absurdistische gedachten en het onaangepast gedrag van Franklin. Isabelle, het jonge zusje van Franklin dat uit Canada overkomt, probeert op puberale manier de twee uit elkaar te drijven. Uiteindelijk neemt Franklin met een theatrale vernieling wraak op de vier mensen die hem – naar zijn gevoel – zo hebben dwarsgezeten: zijn vader, zijn moeder, zijn kleine zus en zijn oom Charles. Maar dat heeft ook consequenties voor zijn relatie met Michelle. Niel op zijn beurt, bezorgt Franklin de genadeslag. 

Moeilijkheid

Voor N3-lezers is Franklin een pittig boek. Franklin is een jongen die zijn eigen gang gaat in het leven en zich helemaal niet aanpast. In het verhaal uit zich dat meermaals in vreemde gedragingen, maar ook in het taalgebruik. Juist dat absurde gedrag en ook de vaak ongewone dialogen en gedachten van Franklin maken het boek wat lastig. Daarnaast zijn sommige beschrijvingen bijzonder en ook wel eens vergezocht. Voor N4- en N5-lezers is het boek wat toegankelijker, zeker als het verhaal na de vreemde opening op gang komt zodra Charles en Niel in Nederland opduiken. Wie houdt van een verhaal vol onalledaagse gebeurtenissen, met beeldende bijzondere beschrijvingen en beeldspraak, kan het boek zeker waarderen.

Didactische en letterkundige analyse

Dimensies

Indicatoren

Toelichting | complicerende factoren

Algemene vereisten

Bereidheid

De leerling moet zich openstellen voor een verhaal dat, zeker in het begin, meer vragen oproept dan beantwoordt. Als lezer moet je ook een zekere onbevangenheid hebben tegenover het gedrag van de hoofdpersoon. De wil om door te lezen – ook als je het vertelde niet meteen kunt plaatsen – lijkt een voorwaarde.

 

Interesses

Interesse in ‘coming of age’ en daarnaast in ‘ontsporing’ van jonge mensen helpt om dit boek te kunnen waarderen. Ook nieuwsgierigheid naar iemand die ‘anders’ is of wordt, helpt om het boek te waarderen. Daarbij speelt de vraag of Franklin nu eenmaal onaangepast is, of dat hij zo geworden is door zijn (niet-)opvoeding. Lezers die zulke problematiek intereseert, kunnen het boek op waarde schatten.

 

Algemene kennis

Enige kennis over de periode rond het einde van de Tweede Wereldoorlog kan helpen maar is niet noodzakelijk om de beschreven gebeurtenissen beter te begrijpen.

 

Specifieke literaire en culturele kennis

Er wordt met regelmaat verwezen naar allerlei kunst en cultuur, zowel literatuur en theater als beeldende kunst. Toch is het boek goed te lezen als je die verwijzingen niet meteen kunt duiden. Van N4- en N5-lezers mag je verwachten dat ze zulke verwijzingen natrekken als ze die niet goed kunnen duiden.

Vertrouwdheid met literaire stijl

Vocabulaire

Het boek stelt vrij hoge eisen aan de woordkennis van de lezer. Veel passages bestaan uit eenvoudige woorden, maar de lezer wordt plots geconfronteerd met ongebruikelijk vocabulaire, niet zelden door de auteur zelf bedacht. Sommige lezers zullen zulk origineel taalgebruik waarderen, anderen ergeren zich er misschien aan of lezen er overheen. Voor de N3-lezer is dit aspect van het boek lastig.

 

Zinsconstructies

Ook hier geldt: eenvoudige zinnen worden afgewisseld met bizarre constructies, lange zinnen, die soms moeilijk te doorgronden zijn. In het openingshoofdstuk is bovendien, ongetwijfeld met opzet, gekozen voor een onpersoonlijke stijl met veel passieve constructies. Hoe functioneel ook, voor N3- en misschien ook voor N4-lezers, is die introductie niet erg aantrekkelijk.

 

Stijl

De stijl is afwisselend. Soms lijkt de schrijver vooral op zoek te zijn geweest naar uitzonderlijke, originele beeldspraak. Dit hoeft het leesproces niet te hinderen, want even later is de stijl weer vrij eenvoudig en wordt het verhaal niet opgehouden door uitweidingen waar de schrijver zijn stilistisch vermogen etaleert.

Vertrouwdheid met literaire personages

Karakters

Voor alle lezers zal het vrij moeilijk zijn om een goed beeld te krijgen van de meeste karakters. Die zijn zeker bij de eerste confrontatie vrij schimmig. Gaandeweg het verhaal krijgt de lezer een iets duidelijker beeld van wie de moeder, de vader of oom Charles nu eigenlijk zijn.
De hoofdpersoon is als karakter beter te onderscheiden. Als verschoppeling is de jongen Franklin wel herkenbaar. Echte identificatie met hem is lastiger, omdat hij in veel situaties ‘ongewoon’ doet.

 

Aantal karakters

Geen probleem.

 

Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters

De verhoudingen tussen de ouders onderling en tussen Franklin en zijn ouders zijn vanaf het begin slecht. Ook zijn verstandhouding met ook Charles schuurt en wringt aan alle kanten. Met Isabelle is de relatie zeker niet beter.
Wel heeft Franklin met zijn vriendin Angela en later vooral met Michelle een hechte, positieve band. Opvallend is dat Franklin enigszins goed kan opschieten met de norse, zwijgzame Niel, al zijn ze nooit goede kameraden.

Vertrouwdheid met literaire procedés

Spanning

Sommige lezers zullen het boek, zeker in de laatste hoofdstukken, spannend vinden op het niveau van gebeurtenissen en mogelijk ook op het niveau van psychologische ontwikkeling van de hoofdpersoon. Maar in het begin ontbreekt echte spanning en dat kan N3-lezers opbreken.

 

Chronologie

Het verhaal wordt chronologisch verteld. Het begint in feite in de oorlog, als de Nederlander Charles Kinzenberg zich aansluit bij de SS en naar het Oostfront trekt (waar Duitsland tegen Rusland vecht), maar al snel deserteert. Concrete tijdsaanduidingen voor de rest van het verhaal ontbreken. Dat maakt het lezen er niet gemakkelijker op, maar noodzakelijk zijn die tijdsaanduidingen niet.

 

Verhaallijn(en)

Er is één verhaallijn: de levensgeschiedenis van Franklin. Alleen begint die jaren voor zijn geboorte met de oorlogservaringen van zijn oom Charles.
De verhaallijn levert geen problemen op voor lezers van alle niveaus.

 

Perspectief

Het perspectief wisselt voortdurend, maar dit valt niet erg op. Als lezer ervaar je regelmatig dat het verhaal door een alwetende verteller verteld wordt; in een volgende passage zit je in het hoofd van een personage en kort daarop leer je de gedachten van iemand anders kennen. Toch maakt dat het boek niet ingewikkeld. Het is daardoor misschien juist eenvoudiger te volgen als je gewoon doorleest.

 

Betekenis

Franklin is het verhaal van een verschoppeling, een outcast. Maar hij is niet het jongetje met wie je als lezer meteen heel erg meevoelt en voor wie je sympathie krijgt. Daarvoor doet hij te onaangepast, te absurd, te gewelddadig soms, ook tegenover zichzelf. Je kunt zijn ongebreidelde fantasie bewonderen, maar je kunt even goed een gloeiende hekel aan hem krijgen. Zulke gevoelens laten zien dat de roman de lezer niet koud hoeft te laten. Dat laatste – niet betrokken zijn bij het verhaal en de personages – zal eerder het geval zijn bij N3-lezers dan bij lezers van een hoger niveau.
De diepere betekenis van de roman moet gezocht worden in de afrekening die er tussen Franklin enerzijds en mensen uit zijn omgeving anderzijds plaatsvindt. ‘Alles moet kapot’, zegt Franklin tegen Michelle. Zijn de daden van Franklin hem te vergeven, omdat hemzelf van alles onthouden is in zijn jeugd? Heeft hij recht op wraak? Die kernvraag komt bij elke lezer op die het einde haalt.

Relevante bronnen voor docenten

 

Over de toekenning van de Libris Prijs 

Recensies op LiteRom (zie bronnen bij Opdracht niveau 4 - Oordeel)

Externe leestips

 

Renate Dorrestein, Buitenstaanders
Marcel Möring, Louteringsberg

Auteur docenteninfo

 

Jan Erik Grezel