Docenten Nederlands 15-18
| niveau 4 | Camera obscura
Introductie
Hildebrand is het pseudoniem van Nicolaas Beets (1814-1903). In 1833 ging hij in Leiden theologie studeren. Tijdens zijn studie leerde hij de schrijvers Johannes Hasebroek en Jan Kneppelhout kennen. Met hen en anderen richtte hij de 'Rederijkerskamer voor uiterlijke welsprekendheid' op. Men las elkaar gedichten voor, met name van romantische dichters als Byron en Victor Hugo. Zelf publiceerde Hildebrand in deze periode ook een aantal gedichten over gekwelde personages. Ondertussen liet hij zich ook van zijn humoristische kant zien, zoals in Camera Obscura, dat in 1839 werd gepubliceerd. Later heeft hij daarop nog tal van aanvullingen geschreven. Nadat hij als predikant was benoemd, publiceerde Hildebrand minder dan voorheen, maar nog steeds schreef hij (onder zijn eigen naam) verzen – met name over de natuur en het geloof – en letterkundige studies.
Inhoud
Camera Obscura bestaat uit een aantal korte en langere verhalen, waarin Hildebrand familie en kennissen bezoekt. Hij beschrijft op humoristische wijze de dagelijkse en minder dagelijkse gebeurtenissen. Hoewel hij in het voorwoord vertelt dat herinneringen, gedachten en verbeelding dooreenlopen, heeft hij, naar uit later onderzoek bleek, in veel gevallen passages uit zijn eigen brieven en dagboeken letterlijk overgenomen. Nadat Camera Obscura in 1839 voor het eerst was verschenen, heeft Hildebrand er steeds weer delen aan toegevoegd.
Moeilijkheid
Het probleem van de Camera Obscura ligt niet in de interpretatie, maar in het lezen. Het boek vraagt een vrij grote bereidheid van de lezer door de historische afstand, het verouderde taalgebruik en het gebrek aan actie en spanning. De verhalen nodigen bovendien niet erg uit tot identificatie. Het is aan te raden leerlingen toe te staan een selectie (bijvoorbeeld 'Een onaangenaam mens in de Haarlemmerhout', 'De familie Stastok', 'De familie Kegge' en/of 'Een oude kennis') en/of de door Ivo de Wijs bewerkte en bekorte editie (2008) te lezen.
Dimensies |
Indicatoren |
Toelichting | complicerende factoren |
Algemene vereisten |
Bereidheid | Camera Obscura vraagt een grote bereidheid van de lezer. N3-lezers en minder ervaren N4-lezers zullen afhaken als ze de oorspronkelijke tekst zonder begeleiding lezen. Het moeilijke taalgebruik drukt het leestempo en het gebrek aan spanning maakt het moeilijk om door te zetten. Het is raadzaam om leerlingen niet de hele Camera te laten lezen, maar slechts enkele verhalen. In het hierna volgende hebben we ons beperkt tot 'Een onaangenaam mens in de Haarlemmerhout', 'De familie Stastok', 'Een oude kennis' en 'De familie Kegge'. N3- en N4-lezers kunnen gebruik maken van aangepaste uitgaven (zie hieronder). |
Uitgaven | Aanbevolen edities voor N3 en N4: 1a Camera Obscura, bewerkt en bekort door Ivo de Wijs, Hoorn, Hoogland & Van Klaveren, 2008 | bevat 'De familie Stastok', 'Een oude kennis', 'Gerrit Witse', 'De familie Kegge' en een aantal kortere teksten en fragmenten. 1b Camera Obscura, Groningen, Noordhoff, 2010 (Klassieke Lijster) | bloemlezing uit editie 1a ('Een onaangenaam mens in de Haarlemmerhout', 'Een oude kennis', 'Gerrit Witse' en 'De familie Kegge') 2 Camera Obscura, Amsterdam, Amsterdam University Press, 2014 (Tekst in context) | fragmenten uit 'De familie Stastok' en 'De familie Kegge', voorzien van contextuele informatie en een woordenlijst. Voor N5- en gevorderde N4-lezers: 3 Camera Obscura, op: dbnl.org | integrale tekst voorzien van verklarende aantekeningen (zowel woordbetekenis als contextuele informatie). |
|
Interesses | Interessant voor lezers die belangstelling hebben voor verhalen uit het verleden. Voor leerlingen die verplicht een werk uit deze periode moeten lezen is de Camera redelijk geschikt vanwege de ironie. Meer geschikt voor vwo-leerlingen dan havisten. |
|
Algemene kennis | Geen enkele jonge lezer beschikt over de nodige algemene kennis om zelfstandig een adequate betekenis toe te kennen aan de Camera. Het gebruik van een van de hierboven genoemde edities is daarom aan te bevelen. | |
Specifieke literaire en culturele kennis | De vroeg negentiende-eeuwse standenmaatschappij wordt gedetailleerd beschreven. Leerlingen met geschiedenis in hun pakket zijn mogelijk in het voordeel. Leerlingen moeten ironie kunnen herkennen. | |
Vertrouwdheid met literaire stijl |
Vocabulaire | Het negentiende-eeuwse vocabulaire is moeilijk - ook voor zeer gevorderde lezers. Om dit probleem te omzeilen, kan gebruik gemaakt worden van de hierboven genoemde editie 1a of 1b. |
Zinsconstructies | De lange, vaak ingebedde zinnen vragen een grote concentratie, ook van de gevorderde lezer. De kans is groot dat N3-lezers hierop vastlopen. | |
Stijl | De (milde) ironie is aantrekkelijk voor sommige lezers. Dat is meer een kwestie van smaak dan van niveau. Voor minder ervaren lezers (N3 en beginnend N4) zijn de lange, gedetailleerde beschrijvingen mogelijk een struikelblok. | |
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters | De meeste personages zijn typen. Ze zijn de typische vertegenwoordigers van hun stand, zowel wat betreft kleding, taalgebruik als gewoonten. Er wordt nauwelijks tot geen aandacht besteed aan hun gedachten en gevoelens; wie zij zijn tonen zij in hun handelen. Voor lezers die gewend zijn aan psychologische romans is dat beslist even wennen. Getuige de verslagen op Scholieren.com kunnen veel leerlingen hier desalniettemin waardering voor opbrengen. |
Aantal karakters | Het aantal karakters verschilt per verhaal. In 'De familie Stastok' en 'De familie Kegge' komen bijvoorbeeld vrij veel personages voor, maar omdat zij in opeenvolgende hoofdstukken worden geïntroduceerd, zal dat niet tot problemen leiden. | |
Ontwikkeling van en verhouding tussen personages | De personages ontwikkelen zich niet en de verhoudingen zijn statisch. In die zin vallen er geen problemen te verwachten. Anderzijds zullen minder ervaren lezers het waarschijnlijk 'saai' vinden dat er in dit opzicht weinig gebeurt. | |
Vertrouwdheid met literaire procedés |
Spanning | Er is nauwelijks sprake van spanning. Voor de meeste lezers zal dit het voornaamste probleem zijn bij het lezen van de Camera Obscura. De 'actie' die plaatsvindt is van bescheiden formaat (bijvoorbeeld: Pieter Stastok valt in het water; het speeldoosje begint te spelen als mevrouw Dorbeen een gedicht voordraagt). Doordat de personages typen zijn, ontbreekt ook psychologische spanning. Door de levendigheid van de beschrijvingen hoeft dat geen probleem te zijn voor N4 en N5. N3-lezers kunnen erop vastlopen. |
Chronologie | Geen probleem; de verhalen worden alle chronologisch, en met duidelijke tijdsaanduidingen verteld. | |
Verhaallijn(en) | Geen probleem. | |
Perspectief | Ik-perspectief vanuit Hildebrand. Geen probleem voor N3-lezers. Voor gevorderde N4- en N5-lezers is het interessant dat Hildebrand zich toont in zijn observaties en de manier waarop hij deze verwoordt. | |
Betekenis | De Camera bevat de observaties en overwegingen van Hildebrand, die als student en buitenstaander spot met het burgerdom. Dat zullen ook N3-lezers zien. Waar de andere personages nogal eens onhandig, dom, vervelend of sneu zijn, is Hildebrand zelf het toonbeeld van intelligentie en rechtschapenheid. Dat riekt naar hoogmoed en arrogantie – wat de schrijver door zijn critici dan ook nogal eens verweten is. Desalniettemin is er over het algemeen veel waardering voor Beets' stilistisch raffinement en zijn vermogen om personages in enkele pennenstreken haarscherp neer te zetten. Dat is interessant voor N4- en N5-lezers. | |
Relevante bronnen voor docenten |
literatuurgeschiedenis.nl | 'Camera Obscura' - informatie over het boek literatuurgeschiedenis.nl | 'Nicolaas Beets (Hildebrand)' - informatie over de schrijver |