Introductie
Lara Taveirne (Brugge, 1983) werkte na haar studie Germaanse talen jarenlang als theaterregisseur. In 2014 verscheen haar debuutroman: De kinderen van Calais. Het boek leverde haar direct de Debuutprijs van de stad Antwerpen op en een nominatie voor de Bronzen Boekenuil, en werd ook verfilmd. (Na het succes van Wolf is dit debuut herzien en in 2025 opnieuw uitgegeven, onder een nieuwe titel: Meisjes van krijt.) In Wolf komt zowel haar debuut als haar latere roman Pluto (2021) ter sprake. In totaal heeft Taveirne tot nu toe vijf romans gepubliceerd.
Als stadsschrijver van Brugge, samen met Marieke De Maré, publiceert Taveirne in 2025 de verhalenbundel Het glinstert. Ze is schrijfdocent aan het Koninklijk Conservatorium Antwerpen, en daarnaast docent spel- en verteltheater.

Inhoud
De Belgische Lara Taveirne is 29 als haar broertje Wolf op zijn achttiende plotseling verdwijnt en niets meer van zich laat horen. Een paar maanden later wordt hij dood gevonden in de bossen van Lapland. Aan zijn lichaam zit een Moleskine-notitieboek vast getapet, met het verslag van zijn laatste reis naar het Noorden. Wolf had schrijver willen worden, Lara werd het in zijn plaats. In Wolf blikt ze, tien jaar later en met de tekst van zijn dagboek naast zich, terug op die tijd. En op de tijd daarvoor: het gezin dat haar ouders stichtten en waarin Wolf als nakomertje zijn plaats kreeg; een bijzonder gezin, gelukkig en kleurrijk. En dan gebeurt dit. ‘Jouw dood had een barst veroorzaakt, een breuklijn dwars door ons leven, waardoor ons ongeschonden zelf voor altijd onbereikbaar aan de overkant lag.’ (p. 28)
Rouwen doet ieder op z’n eigen manier. Lara wil Wolfs verhaal opschrijven, ze wil hem terug-schrijven, maar beseft dan dat ze zich hem daarmee ook toe-eigent. Zo wordt haar persoonlijke verhaal over Wolf meer en meer ook een beschouwing over lezen en schrijven, over de kracht van het verzinsel en ‘het magnetische veld van de fictie’.  
Tegen het einde van het boek schrijft zij: ‘In een boek over jouw einde ben ik als de dood voor de laatste zin.’ (p. 212) Ze beseft dat ze Wolfs laatste reis nu eindelijk zelf nog moet maken. In het slothoofdstuk ‘Reis naar het einde’ beschrijft ze bij het naderen van het eindpunt haar grote twijfels: wat moet ze nu doen?

Moeilijkheid
Dit is geen moeilijk boek, maar het is door de thematiek niet zomaar geschikt voor iedereen; het eindigt niet voor niets met een verwijzing naar 113. Anderzijds kan het lezen van zo’n boek ook heilzaam zijn: de roman zet ook aan om dieper op rouw en zaken rond verdwijning en zelfdoding in te gaan en voorbij het verdriet te geraken.
Taveirne heeft een persoonlijk en emotierijk boek geschreven, dat door de lichte toon en het gebruik van humor en ironie niet te zwaar wordt. Het boek biedt bepaald meer dan alleen het Wolf-drama; zijn verhaal blijkt het startpunt te zijn van interessante beschouwingen over rouw, over familierelaties en vooral ook over schrijverschap en fictie.

Didactische en letterkundige analyse

Dimensies

Indicatoren

Toelichting | complicerende factoren

Algemene vereisten

Bereidheid

Dit is een persoonlijk boek, in een voor jonge lezers aantrekkelijke vorm (‘Bullet Journal’), vlot en met humor geschreven. Wel gaat het om een loodzwaar gegeven: de verdwijning en zelfgekozen dood van de 18-jarige broer van de auteur. De bekende 113-waarschuwing is daarom op haar plaats.

 

Interesses

Wie houdt van ‘emotionele’ literatuur en van verhalen over gezinsdynamiek, heeft hier een mooi boek in handen.

 

Algemene kennis

Geen bijzondere voorkennis vereist.

 

Specifieke literaire en culturele kennis

Er komen veel schrijvers en boeken in dit verhaal voorbij, naast films en songs. Ze hebben zeker betekenis in deze context, maar een lezer die deze kennis mist, kan het verhaal toch wel volgen.  

Vertrouwdheid met literaire stijl

Vocabulaire

Behalve enkele moeilijke woorden (enigmatisch, hyperkinetisch) geen probleem. Nauwelijks Vlaamse kleuring van het Nederlands.

 

Zinsconstructies

Geen probleem.

 

Stijl

De stijl is verzorgd en persoonlijk. Sommige zinnen hebben een grote suggestieve kracht: ‘Je kwam elke dag niet terug.’ Ondanks de zware thematiek blijft het verhaal licht van toon. Veel situaties worden in een paar zinnen geschetst, vaak met humor of ironie. De meeste hoofdstukken zijn opgebouwd uit korte alinea’s, gescheiden door witregels; dat bevordert het vlot lezen van de tekst.
In de hoofdtekst van de ik-verteller zijn ook schrijfsels van de vader en gedeelten uit het dagboek van Wolf verwerkt; daarnaast wordt er geciteerd uit eerder geschreven materiaal, zoals oude reisdagboeken. Deze teksten zijn cursief gezet en daardoor helder onderscheiden van de hoofdtekst. Alle teksten bijeen vormen, stilistisch gezien, een organisch geheel.

Vertrouwdheid met literaire personages

Karakters

De hoofdpersoon is Lara, de ik-verteller. Zij vertelt zo’n tien jaar na de verdwijning van haar toen 18-jarige broer Wolf – zij was zelf destijds 29 jaar – zijn verhaal. Of eigenlijk: haar versie van zijn verhaal. De rest van het gezin – vader, moeder, een broer en nog twee zussen – speelt een bijrol, hoewel vooral de ouders nog wel wat kleur krijgen. De tekening van dit gezin heeft als doel Wolf in zijn context te plaatsen. Lara’s eigen gezin rond de tijd van Wolfs verdwijning – een echtgenoot en twee kinderen – speelt geen rol van betekenis. Lara schrijft de biografie van haar broer, en maakt daarbij o.a. gebruik van de getuigenissen van oud-klasgenoten van hem; dat zijn slechts voorbijgangers.   

 

Aantal karakters

Rond het centrale tweetal en het gezin waartoe zij behoorden, uitsluitend bijfiguren. Geen probleem. 

 

Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters

Zie onder ‘Karakter’. Lara vraagt zich onder het schrijven wel af of het haar toekomt om Wolfs biograaf te zijn: mag zij zich zijn verhaal toe-eigenen? Na een forse time-out hervat ze haar werk. 

Vertrouwdheid met literaire procedés

Spanning

Het boek drijft niet op de vraag ‘Waarom heeft Wolf op deze manier een eind aan zijn leven gemaakt?’ Antwoorden ontbreken. De spanning zit veel meer in wat zoiets doet met de achterblijvers, de verschillende vormen van rouw, en de vragen rondom het schrijven van dit boek.

 

Chronologie

Verre van chronologisch. De verdwijning en de laatste reis van Wolf vinden plaats in de winter van 2012-2013. Er zijn flashbacks naar de tijd vóór zijn geboorte, toen zijn ouders hun gezin stichtten; naar zijn kinderjaren, naar de gezinsvakanties, naar zijn puberjaren. Maar dit boek is zo’n tien jaar na Wolfs dood geschreven, waarmee ook die hele tussenliggende periode tot onderwerp van het verhaal is gemaakt. Hoewel het verhaal qua chronologie van de hak op de tak gaat, kost het geen moeite om het te volgen. Door de duidelijke tijdsbepalingen en data in het verhaal, en ook door de cursiveringen, kan de lezer zich goed oriënteren.      

 

Verhaallijn(en)

De Wolf-lijn (vanaf zijn verdwijning in december 2012 tot en met de vondst van zijn lichaam, het repatriëren en de begrafenis in het voorjaar van 2013) is ingebed in het grote verhaal van Lara, dat bestaat uit herinneringen, de ‘biografie’ van het gezin, beschouwingen over rouw en over schrijverschap en fictie.

 

Perspectief

Lara is de ik-verteller. Opvallend is dat Wolf in het boek in de jij-vorm wordt aangesproken (of opgeroepen).

 

Betekenis

N2-lezers zullen zich vooral bezighouden met het dramatische verhaal van de verdwenen Wolf en de achterblijvers. Lezers op N3 en N4 zullen begrijpen dat de reflectie van de verteller dieper reikt: het gaat in dit boek ook en vooral over lezen en schrijven, over verbeelding en ‘het magnetische veld van de fictie’.

Relevante bronnen voor docenten

 

Gesprek met Lara Taveirne in VPROBoeken (vanaf minuut 12)
Interview met Lara Taveirne
Recensie
Recensie

Externe leestips

 

R. Dorrestein, Het perpetuum mobile van de liefde (1988)
A.F.Th. van der Heijden, De sandwich: een requiem (1986)
Maurits de Bruijn, Broer (2012)

Auteur docentinfo

 

Pieter Waalewijn