Docenten Nederlands 15-18 | niveau 3 | Het paradijs van slapen
Introductie
Joost Oomen (1990) is schrijver, dichter en theatermaker. Hij begon al jong met optredens op poëziefestivals en koos vaak bijzondere podia om zijn poëzie ten gehore te brengen. Sommige van die optredens zijn legendarisch door de hijgerige voordracht in de hoogste versnelling. Zijn licht absurdistische, magisch-realistische romandebuut Het perenlied (2021, eveneens op deze site, op N4) werd positief ontvangen. Als theatermaker en performer stond hij op Oerol, de Parade en Lowlands. In 2021 verscheen ook zijn eerste poëziebundel: Lievedicht. Oomen schrijft vaste columns in noordelijke dagbladen.
Met Het paradijs van slapen (2024) laat hij zien dat hij een kundig verteller is. Maar bovenal mengt hij zich in een beladen maatschappelijk debat: moet bij ‘voltooid leven’ (medische) hulp mogelijk zijn, zodat mensen zelf voor hun levenseinde kunnen kiezen? Hij neemt daarbij een duidelijk standpunt in waardoor deze roman ook indirect leest als een pleidooi voor het recht op euthanasie bij ‘voltooid leven’.
Inhoud
Gerrit Blauw is 71, nog fit en geestelijk kerngezond. Toch heeft hij een doodswens. Hij heeft van het leven genoten, bovenal van alle schoonheid die heeft ervaren. Hij wil nu ook ‘in schoonheid’ afscheid van het leven nemen. Daarom schrijft hij de nog vrij jonge euthanasiearts Theo Engel aan. Hij hoopt dat Theo hem wil helpen. Als ondersteuning bij zijn verzoek stuurt hij Theo zijn levensverhaal.
Dat begint in de jaren zeventig als Gerrit in Friesland net zijn eindexamen heeft gedaan. Twee leeftijdgenoten spelen een belangrijke rol in zijn leven: Douwe, een verwoed drummer, en een ongewoon meisje: Saartje. Gerrit lijkt sterke gevoelens te hebben voor deze Saartje Schaap, die twee klassen lager zit. Van een relatie is geen sprake. Saartje heeft een aanstekelijke fantasie. Zo ziet zij als jong meisje in haar verbeelding hoe een giraf op haar geboorte-eiland Terschelling vanuit de duinen naar de branding loopt. Saartje zit in Sneek bij een hospita op kamers, terwijl ze haar school probeert af te maken. Gerrit gaat rechten studeren in Groningen. Op Saartjes kamer is het regelmatig volop feest, met veel leeftijdgenoten, drank en muziek. Saartje en Douwe krijgen een relatie, Gerrit onderdrukt zijn jaloeziegevoelens. Dan raakt Saartje zwanger van Douwe. Er lijkt geen keus: zij wil een abortus ondergaan, zonder dat haar ouders dat weten. Niet Douwe, maar Gerrit begeleidt Saartje op de zware gang naar de kliniek en steunt haar in de dagen daarna. Kort daarop verdwijnt Saartje uit Gerrits leven, maar ook uit dat van Douwe: ze is verlinkt en moet als boetedoening terug naar Terschelling.
In het tweede deel vertelt Theo Engel over zijn huidige euthanasiepraktijk waarin hij vooral veel ellende ziet. In het derde deel, dat in de jaren negentig speelt, vervolgt Gerrit zijn levensverhaal. Hij is inmiddels een gevierd theatermaker. Als regisseur krijgt hij een beurs om met een voorstelling waarin een echte giraf centraal staat, naar het Oerolfestival op Terschelling te gaan. Natuurlijk hoopt hij daar, dankzij de giraf, na twintig jaar Saartje weer te ontmoeten. En dat gebeurt. Maar de theatervoorstelling van Gerrit gaat volledig de mist in doordat de giraf plotseling is verdwenen. Tegen deze achtergrond vlamt de liefde van Gerrit voor Saartje eventjes op en ze brengen samen een nacht door, terwijl er een grote zoekactie naar de giraf op touw is gezet. Die actie heeft een dramatisch verloop en zo eindigt voor Gerrit eigenlijk zijn leven als theatermaker, maar ook zijn contact met Saartje. Hij zal haar nooit meer terugzien.
De apotheose volgt in deel 4: Theo bezoekt de 71-jarige Gerrit om over zijn verzoek tot euthanasie te praten. Na diverse gesprekken neemt Theo een weloverwogen en principieel besluit, al weet hij dat dit hem zijn baan en zijn vrijheid gaat kosten.
Moeilijkheid
De delen waarin Gerrit zijn levensverhaal vertelt (1 en 3), lezen zonder meer gemakkelijk, met hier en daar wat gekkigheid. De 71-jarige verteller maakt al snel plaats voor een belevend ik wat de directheid en levendigheid van de jeugdervaringen ten goede komt. Lastiger is het tweede deel: het relaas van Theo over zijn euthanasiepraktijk. Het is soms wat moeilijk te volgen, niet zozeer door de gebeurtenissen rond doodzieke mensen, maar meer door de gedachten en gedragingen van Theo. Zo ontvreemdt hij bij de mensen die hij uit het leven laat vertrekken, voorwerpen die hij later weggooit. Het is de lezer niet meteen duidelijk waarom hij dat doet. Voor sommige lezers zal de verlening van euthanasie – die vrij uitvoerig wordt beschreven – nogal heftig zijn. Ook de abortus die Saartje ondergaat, kunnen lezers als heftig ervaren.
De onderscheiden delen moeten goed geplaatst worden in de tijd, maar de indeling helpt daarbij. Deel 0 en deel 4 spelen in het nu. Deel 1 en 3 vormen het levensverhaal van Gerrit, dat wil zeggen: twee belangrijke fasen uit zijn leven, respectievelijk spelend in de jaren zeventig en negentig van de vorige eeuw. Deel 2 verhaalt over de euthanasiepraktijk van Theo. Hij lijkt vreemd genoeg voor een euthanasiearts nogal onberekenbaar. Zijn verhouding tot (met?) de officier van justitie versterkt dat beeld alleen maar. Voor menig lezer zal Theo’s gedrag dan ook moeilijk te peilen zijn. Deel 4 geeft feitelijk de uitkomst van de overwegingen van Theo om Gerrit al dan niet te helpen. Met de argumenten voor zijn keuze neemt de schrijver een duidelijk standpunt in als het om euthanasieverlening gaat.
Een roman met als thematiek euthanasie kan nogal ver van jonge lezers staan. Maar het verhaal van de jeugdliefde – die op volwassen leeftijd nog eens op herhaling gaat – maakt voor hen misschien veel goed. Een andere moeilijkheid is wellicht dat de roman nogal fragmentarisch is en grote gaten in de verschillende levens toont. Zo wordt de periode van Gerrits leven ná het giraffenspektakel slechts summier aangestipt, terwijl het daarbij om zo’n 25 jaar gaat. Ook over Theo blijft nogal veel in de lucht hangen. Wat is zijn achtergrond, wat doet hij naast zijn werk als euthanasiearts? Het verhaal heeft bovendien wat ongerijmdheden: de ontdekking (door Gerrit) welke rol de jonge politieagent op Terschelling speelt, is weliswaar verrassend, maar het is uiterst onwaarschijnlijk dat hij zich tegenover Gerrit niet eerder bekend heeft gemaakt.
Didactische en letterkundige analyse
Dimensies |
Indicatoren |
Toelichting | complicerende factoren |
Algemene vereisten |
Bereidheid |
Dit boek gaat over euthanasie. Voor lezers die, bijvoorbeeld om religieuze redenen, gekant zijn tegen de euthanasiepraktijk, is dit boek confronterend. In wezen geldt hetzelfde voor de kwestie abortus. |
|
Interesses |
Belangstelling voor ethische kwesties – met name euthanasie en abortus – helpt zeker om dit boek te kunnen waarderen; eigenlijk lijkt die interesse essentieel. Toch kan het boek ook belangwekkend zijn voor lezers die Joost Oomen als publiek figuur kennen, bijvoorbeeld door zijn voordrachten of tv-optredens. |
|
Algemene kennis |
Niet vereist. |
|
Specifieke literaire en culturele kennis |
Er zijn enige verwijzingen naar artistieke werken, zoals het schilderij One who understands van Paul Klee (op het omslag). De lezer die deze kunstenaar kent, heeft misschien een voordeel, maar Theo becommentarieert het leven en werk van Klee, zodat ook lezers voor wie deze naam nieuw is, duiding aan het werk kunnen geven in verband met deze roman. |
Vertrouwdheid met literaire stijl |
Vocabulaire |
Oomen gebruikt veelal omgangstaal, de roman bevat vooral gangbare woorden. |
|
Zinsconstructies |
In de dialogen helder, kort. Bij overdenkingen, met name van Theo, zijn de zinnen soms wat langer. Zo nu en dan zal een lezer van N2 of N3 een zin misschien moeten herlezen om de betekenis te achterhalen. |
|
Stijl |
Beslist niet overdreven literair, eerder vrij sober. Sommige beelden kunnen wat geforceerd of ‘te bedacht’ op lezers overkomen. Daarnaast bevat het verhaal enkele paradoxen die niet voor alle lezers aanvaardbaar zullen zijn. Een voorbeeld staat in de alinea op blz. 38 bovenaan. |
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters |
Gerrit en Theo zijn de belangrijkste figuren. Zij zijn ook tegenpolen. Gerrit is een optimist, geniet van schoonheid en ziet die ook in de wereld om zich heen. Theo is door zijn werk als euthanasiearts misschien wat afgestompt, hij ziet vooral veel ellende. Overigens kom je over Theo niet veel te weten. Wel wordt duidelijk dat hij zich soms afwijkend gedraagt. |
|
Aantal karakters |
Naast de vier genoemde karakters spelen er uiteraard bijfiguren in het verhaal, maar zij staan allen in de schaduw van deze vier. Dus geen enkel probleem. |
|
Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters |
In het jeugdverhaal van Gerrit treedt de verhouding tussen Douwe, Saartje en Gerrit op de voorgrond. Ze zijn vrienden van de middelbare school; hoewel Saartje een (overigens weinig uitgediepte) relatie met Douwe krijgt, komt hun driehoek niet onder druk te staan. Gerrit is in staat eventuele jaloeziegevoelens te verdringen. Zijn positieve houding blijkt uit zijn keuze om Saartje te begeleiden naar de abortuskliniek en de dagen daarna voor haar te zorgen. Douwe is in dezen geheel afwezig. Tijdens hun hernieuwde kennismaking diepen Gerrit en Saartje hun vroegere verstandhouding uit. |
Vertrouwdheid met literaire procedés |
Spanning |
Superspannend is deze roman zeker niet. Toch is er de spanning in het jeugddeel: hoe loopt het af met de drie jonge mensen en hoe zullen zij zich na de adolescentenjaren tot elkaar verhouden? |
|
Chronologie |
Het verhaal springt heen en weer in de tijd, maar de episoden zijn door nummers aangegeven. De delen 0, 2 en 4 spelen min of meer in het nu. Deel 1 en 3 respectievelijk in de jaren zeventig en negentig. Het blijft wel opletten geblazen: in dat derde deel staat nog een flashback naar de tijd ‘na Saartje’. Voor de geoefende lezer is zo’n sprongetje achterwaarts geen probleem. Minder ervaren lezers moeten bij de les blijven. |
|
Verhaallijn(en) |
Geen probleem. Er zijn twee lijnen: de eerste is het leven van Gerrit in het verleden en de tweede lijn, die in het nu speelt en begint met de brief van Gerrit aan Theo Engel. |
|
Perspectief |
Wisselend: Gerrit in deel 1 en 3; Theo in deel 0, 2 en 4. Hoewel het perspectief om en om gaat, vormt deze wisseling geen probleem. |
|
Betekenis |
Voor lezers vanaf N2 zal de betekenis van de roman snel duidelijk worden. Het boek heeft namelijk een gerichte boodschap: Oomen blijkt een pleitbezorger voor het zelfbeschikkingsrecht bij ‘voltooid leven’. |
Relevante bronnen voor docenten |
|
|
Externe leestips |
|
Wim Ramakers, Er is een tijd om te sterven (1973) |
Auteur docentinfo |
|
Jan Erik Grezel |