Docenten Nederlands 15-18
| niveau 3 | Elckerlijc
Introductie
De auteur van Elckerlijc is onbekend. Er wordt door onderzoekers wel een aantal auteurs genoemd die Elckerlijc geschreven zouden kunnen hebben, maar over hen weten we te weinig om de auteur met zekerheid te vast te kunnen stellen. In de Latijnse vertaling wordt Petrus van Diest als auteur van het Middelnederlandse voorbeeld genoemd. Er wordt wel gedacht dat Petrus van Diest dezelfde zou zijn als Petrus Dorlandus (1454-1507), de vervangende pastoor van het kartuizerklooster bij Diest in Vlaanderen. Andere wetenschappers veronderstellen dat Van Diest een niet-geestelijke Antwerpse rederijker was. Dat zou goed kunnen kloppen, want allegorieën waren een populair genre binnen het rederijkerstoneel. Indien de tekst door Petrus Dorlandus geschreven is, moet Elckerlijc na 1475 op schrift gesteld zijn. Als het verhaal door een andere auteur geschreven is, kan de tekst ook enkele decennia eerder zijn ontstaan. Elckerlijc was onder de middeleeuwse bevolking erg populair en is dan ook vele malen opgevoerd, bewerkt en vertaald in het Latijn, Duits en Engels. Lange tijd is gedacht dat de Engelse tekst Everyman de originele versie was, maar tegenwoordig denkt men dat de Middelnederlandse tekst Elckerlijc de oorspronkelijke versie is.
Inhoud
Let op: onderstaande tekst bevat belangrijke details over de afloop van het verhaal.
God betreurt het dat alle mensen in zonde leven. Hij draagt de Dood op Elckerlijc (dat in het modern Nederlands 'iedereen' betekent) bij zich te roepen en hem verantwoording voor zijn leven te laten afleggen. De Dood vertelt Elckerlijc dat hij een pelgrimstocht moet maken (dat wil zeggen dat hij zal sterven). Elckerlijc probeert aan de dood te ontsnappen, maar tevergeefs, er is geen uitstel mogelijk. Hij zoekt steun bij Vriendschap, Familie en Bezit, maar die laten hem allemaal in de steek als ze horen wat de bestemming van zijn reis zal zijn. De Deugd kan Elckerlijc vergezellen bij zijn reis als hij eerst tot Inkeer komt en boete doet voor zijn zonden. Hierbij steunen Kennis, Schoonheid, Wijsheid, Kracht en Zintuigen hem. Uiteindelijk verlaten ook zij hem stuk voor stuk en is het alleen de Deugd die eeuwig bij hem blijft als hij sterft. Elckerlijc heeft zijn levensles geleerd en de hemelpoorten, die toegang geven tot het Rijk van God, gaan voor hem open.
Moeilijkheid
De hertaling is voor N2/3/4-leerlingen goed te lezen. N4/5-leerlingen zouden de originele Middelnederlandse tekst met de hertaling ernaast kunnen bestuderen. Tijdens het lezen van het toneelstuk moeten de leerlingen zich ervan bewust zijn dat het om een dramatische tekst gaat, die bedoeld is om opgevoerd te worden. Onervaren N2/3-lezers kunnen moeite hebben met het ontbreken van beschrijvingen. Verder is het stuk een allegorie, waarin de personages christelijke waarden vertegenwoordigen. Het is aan te raden de leerlingen met een niet-religieuze achtergrond een introductie te geven op de christelijke terminologie of hen hier zelf informatie over te laten opzoeken, zodat ook zij tot een goed begrip van de christelijke morele boodschap kunnen komen.
Dimensies |
Indicatoren |
Toelichting | complicerende factoren |
Algemene vereisten |
Bereidheid | De her/vertaling van het originele Middelnederlandse werk is voor leerlingen goed te begrijpen en het werk is ook goed te overzien door de beperkte omvang ervan (886 versregels). Desondanks is het werk voor N2-leerlingen een uitdaging om te lezen, omdat het onderwerp en het genre waarschijnlijk nieuw voor hen zijn. N3-lezers zullen het werk interessant vinden, omdat er morele vraagstukken in voorkomen. Voor N4/5-lezers is wellicht ook de originele Middelnederlandse tekst interessant om te lezen naast de her/vertaling. |
Interesses | Het verhaal is voor leerlingen van verschillende niveaus interessant. De morele boodschap ligt er dik bovenop, wat vooral leerlingen vanaf N3 zal interesseren. Over deze boodschap kan gemakkelijk op uiteenlopende denkniveaus worden gefilosofeerd. | |
Algemene kennis | Om het verhaal te kunnen volgen is geen algemene kennis vereist. | |
Specifieke literaire en culturele kennis | In het verhaal komen sleutelbegrippen uit het christelijke geloof voor, zoals deugd, zonde, inkeer en biecht. Leerlingen met een religieuze achtergrond beschikken al over deze specifieke kennis en zijn daarmee dus in het voordeel. Leerlingen die niet over deze specifieke kennis beschikken, zullen de betekenis van deze christelijke begrippen moeten navragen aan hun docent of door middel van de opdrachten zich hierin verdiepen om tot een goed begrip van het verhaal te komen. | |
Vertrouwdheid met literaire stijl |
Vocabulaire | De Middelnederlandse tekst stelt de leerlingen zonder meer voor problemen, ongeacht hun niveau. De hertaling van H. Adema (in proza) en de vertaling van Willem Wilmink (op rijm) zijn in begrijpelijk Nederlands geschreven. Hooguit zullen woorden verbonden aan het christelijke geloof (zoals 'erfzonde') tot moeilijkheden kunnen leiden bij leerlingen die niet over deze specifieke kennis beschikken. Voor N4/5-lezers is de Middelnederlandse tekst goed te lezen met een her- of vertaling ernaast als ondersteuning. Wellicht lastig aan het naast elkaar lezen van het origineel en de hertaling van H. Adema is dat de hertaling heel vrij is en daardoor qua zinsopbouw nauwelijks meer overeenkomsten vertoont met de Middelnederlandse tekst. |
Zinscontructies | In de hertaling van H. Adema ontbreken versregels en rijm. De zinsconstructies zijn voor de leerlingen zeer herkenbaar en leveren geen problemen op. De vertaling van Willem Wilmink is daarentegen in versregels en op rijm geschreven, wat voor de leerlingen even wennen zal zijn maar niet moeilijk. De originele Middelnederlandse tekst is relatief makkelijk geschreven in vergelijking met andere Middelnederlandse teksten. De zinsconstructies zijn niet reuze ingewikkeld, maar wel in versvorm en op rijm geschreven. Dit zal voor de leerlingen even wennen zijn. | |
Stijl | De leerlingen zullen moeten wennen aan de vorm waarin de tekst is geschreven, omdat het een toneelstuk betreft. De tekst bestaat dus enkel uit persoontekst en niet uit beschrijvingen of vertellerscommentaar. Ook aan de gepersonaliseerde christelijke begrippen zullen de leerlingen moeten wennen, onafhankelijk of het om N2- of N5-lezers gaat. | |
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters | De hoofdpersoon Elckerlijc en de overige personages zijn allemaal allegorieën van abstracte begrippen. Elckelijc, of eigenlijk 'iedereen', spreekt de andere allegorieën allemaal kort tijdens zijn pelgrimstocht op weg naar de Dood. Voor N2-lezers kan het moeilijk zijn om deze personages te vatten. |
Aantal karakters | In het verhaal komen vijftien personages voor. Ondanks de hoeveelheid personages is het verhaal voor leerlingen goed te overzien omdat er geen ingewikkelde onderlinge relaties tussen de personages bestaan. | |
Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters | Elckerlijc komt tot een belangrijk inzicht, namelijk dat hij geen waarde moet hechten aan het vergankelijke aardse bestaan, maar aan het onvergankelijke hemelse bestaan, dat hij alleen kan bereiken door deugdzaam te leven. De vraag is of een inzicht beschouwd kan worden als een ontwikkeling. In het verhaal staat de morele boodschap centraal en niet de ontwikkeling van het hoofdpersonage, maar die boodschap komt voort uit het inzicht dat Elckerlijc met behulp van de gepersonaliseerde (christelijke) begrippen in de loop van het verhaal verwerft. | |
Vertrouwdheid met literaire procedés |
Spanning | De spanning van het verhaal zit vooral in de morele kwesties die aan de orde komen, die met name N3-leerlingen interessant zullen vinden. De open plekken in de tekst houden ook de N2-lezer goed bij de les: zal Elckerlijc de pelgrimstocht voltooien en werkelijk sterven of wordt zijn dood toch nog even uitgesteld? |
Chronologie | Het verhaal is in chronologische volgorde geschreven. | |
Verhaallijn(en) | Het verhaal bestaat uit één verhaallijn. | |
Perspectief | Niet van toepassing, omdat het een toneelstuk betreft. | |
Betekenis | Aan het verhaal kunnen door leerlingen meerder betekenissen worden toegekend. N2- en zwakke N3-lezers zullen er de boodschap uithalen dat je alleen op jezelf kunt vertrouwen, omdat Elckerlijcs vrienden en familieleden hem stuk voor stuk in de steek laten. N3-, N4- en 5-lezers zullen er de christelijke boodschap uithalen dat alles in het aardse leven vergankelijk is, zoals bezittingen maar ook schoonheid en kennis, en dat ieder mens zich enkel moet richten op wat in het leven écht belangrijk is: de Deugd. Wanneer je deugdzaam leeft, wacht je namelijk het eeuwige, onvergankelijke leven in de hemel bij God. N4- en N5-lezers zijn in staat de tekst in de cultuurhistorische context te plaatsen en te reflecteren op verschillen en overeenkomsten tussen de middeleeuwse en hedendaagse geloofsbeleving. | |
Relevante bronnen voor docenten |
dbnl.org | Geert Warnar, 'Elckerlijc' literatuurgeschiedenis.nl | 'Elckerlijc' |
|
Opmerkingen |
Als u gebruik maakt van de editie van Taal & Teken, houd er dan rekening mee dat de informatie uit de inleiding inmiddels achterhaald is. Opdracht N4/1 is geschikt om als project met de hele klas uit te voeren. |