Docenten Nederlands 15-18
| niveau 3 | De hemel van Heivisj
Introductie
De hemel van Heivisj (2010) is een vervolg op Negen Open Armen, dat in 2004 verscheen. Was Negen Open Armen onmiskenbaar een jeugdboek - het is op deze site bij de N1-boeken te vinden -, het vervolg zit tussen een jeugdboek en een roman voor volwassenen in; dit verschil is al zichtbaar als beide omslagen naast elkaar worden gehouden. Het gekozen perspectief maakt het tot een roman voor jongeren, maar de ongewone stijl en het wat lage tempo maken het voor jonge lezers nog een aardige opgave.
Lindelauf heeft in zijn verhaal feiten uit de geschiedenis van Sittard verwerkt. De familie Boon is afgeleid van zijn eigen oma en haar zussen. Lindelauf erkende met enige tegenzin dat hij met een vervolg op Negen Open Armen in de oorlog zou uitkomen; hij betwijfelde of hij aan de enorme hoeveelheid boeken over de oorlog nog wel iets had toe te voegen. Als oorlogsroman is De hemel van Heivisj tamelijk ongewoon; de bekende clichés uit (jeugd)romans die in de oorlog spelen, zijn hier afwezig. Zo is het opmerkelijk dat deze roman in de oorlog eindigt, met de nodige open vragen. In die zin ligt een derde boek als vervolg op De hemel van Heivisj in de lijn der verwachtingen. Lindelauf zelf zei in juli 2011 geen vervolg van plan te zijn.
Inhoud
Let op: deze tekst bevat details over verloop en afloop van het verhaal.
Het is 1938 als Fing Boon haar verhaal begint. Fing is het oudste meisje in een groot en arm gezin. Met haar zusjes Muulke en Jes, haar vier oudere broers, hun vader en oma Mei woont ze in Negen Open Armen, een krakkemikkig huis dat een eind buiten een Zuid-Limburgs stadje staat. Fing krijgt de kans om door te leren voor lerares, iets wat voor kinderen uit arme gezinnen destijds niet vanzelfsprekend was. Ze komt in aanmerking voor een zogenoemde steunplaats, maar de koppige oma Mei weigert armenhulp te accepteren. Zo valt Fings droom om lerares te worden in duigen. Ze moet gaan werken voor de vrouw van de 'Sigarenkeizer': een belangrijke en vooraanstaande man in het stadje. Aangezien de vrouw Duits is, wordt ze 'de Pruusin' genoemd. Fing krijgt betaald om licht huishoudelijk werk te doen, maar vooral om Liesl, het eigenaardige en mysterieuze nichtje van de Pruusin, gezelschap te houden.
Aanvankelijk denkt Fing nog dat ze een deel van de opleiding tot lerares zelf bij elkaar kan sparen. Twee gebeurtenissen maken dat echter onmogelijk. Liesl komt erachter dat Fing betaald wordt om haar vriendin te zijn en chanteert haar daarmee door 'je wordt er toch voor betaald' als argument te gebruiken. Ze eist bijvoorbeeld dat ze met Muulke en Jes mag spelen en in Negen Open Armen mag komen logeren. Ook steelt ze spullen van de huishoudster van de Pruusin, waarna ze Fing de schuld de schoenen schuift. De relatie tussen de twee meisjes verslechtert zodanig dat Fing wordt ontslagen. Ondertussen breekt de Tweede Wereldoorlog uit en komt dromen van een toekomst op een tweede plaats te staan.
Lange tijd gelooft Fing dat je 'als je je ogen een beetje dichtknijpt (...) zo langs een oorlog heen [kunt] kijken' (p. 183). Al snel raakt ze toch op verschillende manieren bij de oorlog betrokken. Ze krijgt een nieuwe betrekking als huishoudster bij mejuffrouw Vroon, die nationaalsocialistische sympathieën heeft en een foto van Hitler op haar dressoir heeft staan. En bij mejuffrouw Vroon in huis woont meester Govaerts, een lid van de Nationaal Socialistische Beweging (NSB), oftewel een Zwartjas.
Inmiddels is Fing veertien en krijgt ze voor het eerst verkering. Dat is al verwarrend genoeg, maar het wordt nog lastiger als haar vriendje Filip fout blijkt te zijn. Hij sluit zich aan bij de Jeugdstorm en denkt en doet dingen waarmee Fing het niet eens is. Steeds vaker moet Fing haar eigen positie bepalen in een oorlog die in de loop van de tijd duidelijker zichtbaar en sterker voelbaar wordt.
De Pap - zoals vaders in het Limburgse dialect worden genoemd - en de vier broers worden opgepakt en naar Duitsland gestuurd om daar te werken. Een hele tijd horen de achterblijvers niets van hen. Totdat meester Govaerts ervoor zorgt dat ze zo nu en dan brieven kunnen sturen, die soms beantwoord worden. De oorlog komt voor Fing nog dichterbij wanneer ze erachter komt dat oma Mei in de kelder iemand verborgen houdt die Fing maar al te goed kent: Liesl. Zij blijkt, net als de Pruusin die op transport naar een concentratiekamp wordt gezet, Joods te zijn. Negen Open Armen kan niet lang een onderduikadres zijn voor Liesl: er worden in het huis Duitsers ingekwartierd. Liesl moet dus elders in veiligheid worden gebracht. Fing besluit het meisje zonder dat iemand ervan weet weg te brengen naar de smid, die Liesl verder kan helpen. Daar aangekomen gaat het mis: Fing, Liesl en de smid worden betrapt door een aantal Zwartjassen, onder wie Filip. Hij neemt het voor Fing op, maar de situatie loopt toch uit de hand. De schuur van de smid, waarin iedereen zich bevindt, moet vanwege overkomende vliegtuigen worden verduisterd. In de schuur staat ook Heivisj, het paard van de smid. Heivisj raakt door het donker in paniek en loopt in volle vaart tegen de achterwand van de schuur aan, die omvalt. Fing en Liesl kunnen zo ontsnappen en verstoppen zich in een oude mijngang. Daar vertellen ze elkaar om rustig te blijven verhalen. Liesl vertelt aan Fing haar levensverhaal. Over hoe en waarom ze naar Limburg kwam. En over hoe ze haar familie opgepakt zag worden en zelf gespaard bleef doordat haar zus haar als pop verkleedde en opdroeg stil te blijven zitten. Fing blijkt maar weinig te weten van de Liesl die ze dacht te kennen.
Fing en Liesl worden in de mijngang gevonden door Bèr, een jongen uit het dorp. Liesl wordt alsnog naar een veilige plek gebracht en Fing moet een aantal weken in bed herstellen. Haar rechteroog raakte tijdens de vlucht uit de schuur gewond. Ze kan er niet meer mee zien en krijgt een kunstoog. Ook Negen Open Armen is geschonden. Op de avond dat Fing Liesl wegbracht, werd het huis getroffen door een luchtaanval van de Engelse soldaten. Fings verhaal heeft een open einde: de drie zussen en oma Mei verlaten Negen Open Armen en lopen weg zonder achterom te kijken - in het ongewisse over wat er gaat gebeuren, over hoe het verder gaat met de Pap en de broers en over hoe het Liesl zal vergaan.
[Naar: Uittrekselbank Biblion Uitgeverij]
Moeilijkheid
Dit boek kan een brug vormen tussen jeugdliteratuur en de volwassen roman. Het kan N2-lezers die geen moeite hadden met dikke jeugdboeken op het spoor zetten van de literaire roman. Niet elke N2-lezer zal uit dit boek kunnen halen wat erin zit. De 'vage' taal, de onduidelijkheden die pas later opgelost worden, de traagheid die het verhaal hier en daar heeft, kunnen in combinatie met de omvang van het boek voor N2-lezers teveel van het goede zijn. De leesmarathon van 400 bladzijden is anderzijds door de onderverdeling in veel korte hoofdstukjes - doorgaans voorzien van een prikkelende titel - toch wel te overzien.
De N3-lezer zal met dit boek minder moeite hebben, als hij tenminste het nodige geduld kan opbrengen. Het verhaal is duidelijk genoeg en er is ook heel wat aan de hand. De diepere lagen in het boek zijn voor deze lezer goed bereikbaar. Hetzelfde geldt voor de N4-lezer, die bovendien de ontwikkeling van de hoofdpersoon waarschijnlijk goed kan begrijpen. De N4-lezer zal wellicht ook de bijzondere verteltrant kunnen waarderen. Daar staat tegenover dat voor deze lezer de vertelling misschien te expliciet is, waardoor het boek kan teleurstellen.
Voor lezers van elk niveau kan de hoeveelheid vreemde woorden (verklaard in woordenlijsten achterin) en namen een hindernis zijn. Het is de vraag of de lezers dit aspect werkelijk als bijdrage aan de couleur locale zullen waarderen.
Dimensies |
Indicatoren |
Toelichting | complicerende factoren |
Algemene vereisten |
Bereidheid | De lezer moet een relatief dik boek ter hand willen nemen; daar kan voor een N2-lezer een drempel liggen. Lezers van elk niveau moeten de traagheid van de vertelling, zeker in het begin, voor lief nemen. |
Interesses | De thema's van het verhaal (o.a. oorlog, zusterliefde, familierelaties, het lot van de joden) maken het boek geschikt voor jongens en meisjes, hoewel meisjes zich wat makkelijker zullen identificeren met de ik-figuur. Het boek is een ontwikkelingsroman: het beschrijft Fings ontwikkeling van kind tot jonge vrouw. | |
Algemene kennis | Hoe meer de lezer weet van de beschreven tijd - de jaren '30 en '40, de sociaal-economische en politieke omstandigheden, de mijnbouw in Limburg, enz. - hoe makkelijker hij alles in het verhaal kan plaatsen. Zonder die voorkennis redt de lezer zich echter ook wel. Wat bijvoorbeeld Liesl vertelt over Kristallnacht, zonder dat historische begrip te gebruiken, is voor elke lezer te volgen; alleen de lezer met voldoende historische kennis weet precies waar het over gaat. | |
Specifieke literaire en culturele kennis | In het boek komen bepaalde Limburgse tradities (zoals krombroodrapen) aan de orde; die worden in het boek voldoende toegelicht. | |
Vertrouwdheid met literaire stijl |
Vocabulaire | In de roman worden regelmatig woorden gebruikt uit de tijd waarin het verhaal speelt. Daarnaast zijn er Duitse, Limburgse en Jiddische woorden in het taalgebruik van de personages gevoegd; achterin staat een verklarende woordenlijst. Voor sommige lezers kan dit een hindernis zijn. |
Zinsconstructies | De zinnen zijn over het algemeen duidelijk en kort. Toch komen er zinsconstructies voor waar een minder geoefende lezer over kan struikelen. De lezer zal even moeten wennen aan Lindelaufs stijl. | |
Stijl | Het verhaal wordt verteld in een bijzondere, poëtische stijl, die bijdraagt aan de sfeer van het boek. Inherent aan die stijl is een bepaalde mate van onduidelijkheid: de lezer begrijpt lang niet altijd meteen wat er bedoeld wordt. De schrijver hanteert ongewone namen voor zijn personages. Ook kiest hij regelmatig ongewone woorden en beelden. Dat is aan de ene kant mooi en bijzonder, maar tegelijkertijd kan het als hinderlijk ervaren worden. De N4-lezer zal dit aspect mogelijk positief waarderen, maar voor de N2- en N3-lezer kan dit meer of minder problematisch zijn. | |
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters | Fing is de hoofdpersoon. Er zijn meerdere bijpersonen, maar het blijft overzichtelijk. De personages zijn niet clichématig. De ontwikkeling van Fing (van naïef meisje naar volwassen vrouw) is duidelijk aangegeven. |
Aantal karakters | Het zal de lezer over het algemeen geen moeite kosten om de verschillende personages te onderscheiden. Het zijn wel veel mensen, vaak met vreemde namen, maar echt problematisch is het niet. | |
Ontwikkeling van de karakters | De ontwikkeling van Fing is logisch, aannemelijk en goed te volgen. | |
Vertrouwdheid met literaire procedés |
Spanning | Er gebeurt heel wat in dit boek, vooral tussen de verschillende personages. Wie hier de actie van een traditionele oorlogsroman verwacht, moet lang wachten: de oorlog voltrekt zich lange tijd tamelijk onzichtbaar, en wát er uiteindelijk gebeurt, voldoet niet aan de clichés. |
Chronologie | Het verhaal wordt duidelijk chronologisch verteld. Het boek heeft vijf delen, die de opeenvolgende jaren van 1938 tot 1943 bestrijken. In het laatste deel zit één hoofdstuk (met een andere verteller) dat in de tijd aan het verhaal voorafgaat; dat is duidelijk gemarkeerd. | |
Verhaallijn(en) | Het hele verhaal wordt door en vanuit Fing verteld. Met één uitzondering: het verhaal van Liesl in deel 5, dat haar achtergrond onthult. | |
Perspectief | Het verhaal wordt verteld door Fing (ik-perspectief). Vaak laat deze verteller blijken dat hij al weet wat er komt of hoe iets afgelopen is. Er wordt dus par derrière verteld. | |
Betekenis | De N2-lezer zal alles wat Fing meemaakt en hoe ze erover vertelt wel kunnen volgen. Het is niet onwaarschijnlijk dat de vaagheid en onduidelijkheid in de stijl hem hindert bij het doordringen tot diepere betekenissen. Het boek laat de N3- en N4-lezer nadenken over o.a. de betekenis van de oorlog in een klein dorp, de psychologische ontwikkelingen, de morele waarden en over het waarom van de gebeurtenissen. Zeker de N4-lezer kan de schrijfstijl waarbij in het midden gelaten wordt wat er nu precies wordt bedoeld, als een kwaliteit beschouwen. Het feit dat de roman niet beantwoordt aan de verwachtingen die bij een (jeugd)roman over de oorlog passen, maakt het lezen van dit boek tot een bijzonder avontuur. |