Introductie
De roman met de ultrakorte titel W. is het prozadebuut van Tiemen Hiemstra (1991). Hij groeide op in Groningen. Na zijn middelbare school koos hij, net als hoofdpersonage Olaf in de roman, voor een vervolgopleiding in Antwerpen. Dat werd ‘Woordkunst’, een brede studierichting op het snijvlak van acteren, voordragen en schrijven. Toen hij die opleiding had afgerond, verdween hij voor enige tijd naar Leipzig om daar onder andere als postbode te werken en, zoals zijn website zegt, ‘niets te doen’. Verhalen van Hiemstra verschenen onder andere in literair tijdschrift Tirade en op Hard//hoofd, een website voor ‘aanstormend talent’.
Inhoud
De jongens Olaf en W. groeien op in Groningen. Al jarenlang klasgenoten sluiten zij pas in de bovenbouw vriendschap. Olaf en W. delen een voorliefde voor filosofische beschouwingen en absurde gedachte-experimenten. W. is nogal tegendraads, duidelijk een buitenbeentje met een sterke hang naar originaliteit. Olaf lijkt behoorlijk in de ban van zijn vriend, toch kan hij hem ook tegengas geven. De jongens ontworstelen zich gaandeweg aan hun puberjaren, maar er komen barstjes in de vriendschap door voorzichtige verliefdheden. Als W. af en toe drugs gaat gebruiken, brengt dat de vrienden soms voor even nader tot elkaar, maar er is ook onmiskenbaar sprake van verwijdering.
Olaf besluit in Antwerpen te gaan studeren, voornamelijk om zich los te maken van W.: “Ik voelde me te vaak W’s schildknaap” (blz. 89). W. trekt de wereld in (wat overigens nauwelijks beschreven wordt) en ontmoet in Argentinië leeftijdgenoot Hilde, een meisje dat nota bene in Antwerpen ‘vrije kunsten’ studeert. Als zij teruggaat om haar kunstopleiding te vervolgen, maakt zij op instigatie van W. een afspraak met Olaf. Een liefdesrelatie tussen Olaf en Hilde lijkt een logisch vervolg. Later komt W. ook naar Antwerpen waar hij een paar exacte studies uitprobeert. De drie studenten gaan in deze periode van drie jaar intensief met elkaar om. Ze beleven ook bizarre avonturen als ze liftend met hun drieën op vakantie gaan naar Zuid-Europa.
Dan, na een wandelweekend met een groep vrienden in de Ardennen, verdwijnt W. plotseling, zonder taal of teken. Het lijkt een zelfgekozen verdwijning. Olaf en Hilde beginnen een zoektocht, die al snel verzandt in gebrek aan informatie van de kant van de politie en onwil bij W.’s moeder om haar zoon als ‘vermist’ te beschouwen. Ze is ervan overtuigd dat het een bewuste keuze is. Het enige wat er gevonden wordt, zijn bewakingsbeelden waar W. op staat, vastgelegd bij een tankstation langs een snelweg in Zuid-Frankrijk. Olaf zet de zoektocht voort, voornamelijk in de digitale wereld; hij gaat speuren in een kolossale berg tekstfragmenten, memes en afbeeldingen die W. heeft achtergelaten op een harde schijf. Eénmaal gaat hij echt op pad: naar Italië om te onderzoeken of W. misschien in een klooster verblijft waar de drie vrienden tijdens een vakantie hebben verbleven. Hilde beschouwt W.’s verdwijning als een soort verraad aan de vriendschap en zoekt daarom op den duur niet meer mee.
Drie jaar lang blijft W. weg en onvindbaar. Tot Hilde hem in een flits ziet vanuit de Antwerpse galerie waar zij binnenkort haar werk tentoonstelt. W. meldt zich niet bij zijn oude vrienden, die tevergeefs op hem wachten. Tot zijn verbazing treft Olaf hem aan, drie dagen na de opening van de expositie in de galerie, terwijl W. naar een werk van Hilde staat te turen. Maar is hij wel de oude vriend waar Olaf hem voor houdt?
Moeilijkheid
Dit boek van nauwelijks 200 bladzijden leest vlot en prettig, want het verhaal heeft veel vaart. Het taalgebruik is soepel en remt die leeservaring nergens af. Dat doet de verbrokkelde chronologie waarschijnlijk wel. Soms zal de lezer denken: ‘Waar zitten we nu?’ Om greep te krijgen op die chronologie is het nodig het kader van de roman voor ogen te houden: ‘Dag 1’ (blz. 15-54), ‘Dag 2’ (blz. 55-110) en ‘Dag 3’ (blz. 111-198). Dat zijn de eerste drie etmalen nadat Hilde een glimp van W. heeft opgevangen. Zij stelt daarmee vast dat W. na drie jaar weg te zijn geweest, terug is in Antwerpen. In die dagen blikt Olaf uitvoerig terug op zijn vriendschap met W., zijn eigen vertrek naar Antwerpen, de relatie met Hilde, de vriendschapsdriehoek Olaf-Hilde-W. als zij alle drie in Antwerpen wonen, én de reizen die ze gedrieën maken. De verwarring over de chronologie kan bijvoorbeeld ontstaan als Olaf in die drie dagen een oude brief herleest (en volledig citeert) die W. vanuit Buenos Aires geschreven heeft toen hij op reis was, voordat hij naar Antwerpen kwam. Maar dat is – voor de rekenaars onder ons – wel zes jaar geleden.
De ontknoping van het verhaal rond de verdwijning van W. volgt in wat ‘Deel 2’ (blz. 199) heet. Dat is verdeeld in Dag 10 en Dag 13. Dit tweede deel beslaat slechts 20 pagina’s. Opmerkelijk genoeg ontbreekt er een pagina ‘Deel 1’ vóór in het boek, al dan niet met opzet.
Extra aandacht vereisen de wijsgerige beschouwingen. Sommige mensen zullen er snel overheen lezen, maar lezers van een wat hoger niveau moeten in staat zijn de puberale spielerei met gedachte-experimenten én de meer zwaarwichtige filosofische overwegingen te combineren met de loop van het verhaal. De grootste moeilijkheid bij dit boek zijn de vragen die elke lezer zich zal stellen: waarom is W. zonder spoor uit het leven van Olaf en Hilde verdwenen? Wat heeft zijn daadwerkelijke of vermeende terugkeer te zeggen? Op welke manier speelt het dubbelgangersmotief hierin een rol? Wie deze niet eenvoudige vragen op zich in laat werken zonder meteen een pasklaar antwoord te hebben, komt bij de kern van wat Hiemstra’s roman ons te zeggen heeft.
Didactische en letterkundige analyse
|
Dimensies |
Indicatoren |
Toelichting | complicerende factoren |
|
Algemene vereisten |
Bereidheid |
Nauwelijks aan de orde. De lezer moet zich wel openstellen voor wat jonge mensen, ook buitenbeentjes, bezighoudt: het gaandeweg volwassen worden tijdens en na de middelbare schoolperiode, levensvragen overdenken, de eigen identiteit bepalen, eerste verliefdheden en seks ervaren. En concreet: ‘Wat te doen na de middelbare school?’ |
|
|
Interesses |
Belangstelling voor filosofie helpt zeker om de gedachtewereld van W. en Olaf beter te doorgronden. Het verhaal zelf geeft ook fraaie aanzetten tot de wijsgerige redeneringen en filosofische overdenkingen. Een voorbeeld dat te maken heeft met de hang naar originaliteit van W. (en van veel jongeren van zijn leeftijd): in hoeverre ben je een uniek individu, in hoeverre ben je een product van je tijd en je omgeving? (blz. 142) Hilde is daarin stellig: ‘Alles wat we doen is een citaat’ (idem). |
|
|
Algemene kennis |
Niet van toepassing. |
|
|
Specifieke literaire en culturele kennis |
Er worden nogal wat namen van filosofen genoemd, maar het is niet nodig om grondige kennis van hun werk en gedachtegoed te hebben. Door de lessen van de filosofieleraar meneer Staartjes en de gesprekken met hem over filosofische kwesties wordt een en ander voldoende duidelijk. |
|
Vertrouwdheid met literaire stijl |
Vocabulaire |
Geen enkel probleem. |
|
|
Zinsconstructies |
Ook de zinnen vormen geen probleem. Ze zijn afwisselend kort en wat langer. Soms zijn de zinnen, zeker als er gedachten van Olaf gevolgd worden, nogal kronkelig, maar omdat het woordgebruik eenvoudig is, vormen meanderende zinnen geen obstakel voor het begrip. |
|
|
Stijl |
Vrij sober en aansprekend. Het verhaal staat voorop, niet de manier waarop het verteld wordt. Hiemstra is sterk in typeringen en beschrijvingen, bijvoorbeeld van een liftavontuur van de drie vrienden naar Zuid-Europa. Kleine details in die beschrijvingen hebben mogelijk een humoristisch effect. Als de drie in Italië een lift krijgen van twee paters, Andrea en Malfredo, doet Andrea het woord omdat hij Engels spreekt. De ander spreekt geen Engels, maar probeert het gesprek te volgen: ‘Malfredo lachte voortdurend, maar zijn timing deed vermoeden dat hij weinig begreep van wat er werd gezegd.’ (blz. 142-143) |
|
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters |
Overzichtelijk. Olaf en W. zijn de hoofdpersonages. Hilde haakt bij hen aan, maar staat in hun schaduw. De andere personages zijn bijfiguren. Alleen de docent filosofie, meneer Staartjes, krijgt extra aandacht, doordat Olaf en vooral W. zich zeer aangetrokken voelen door zijn aanpak van het vak en zijn levenslessen. Na het eindexamen houden zij contact met hem. |
|
|
Aantal karakters |
Duidelijk. Geen probleem. |
|
|
Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters |
De ontwikkelingen en verhoudingen tussen de personages komen sterk naar voren in de roman. Olaf en W. worden vrienden en al heeft dat ‘vrienden worden’ een lange aanloop, de band is meteen hecht. Maar na de middelbare school wil Olaf zich losmaken van W. en vertrekt hij naar Antwerpen. Aan het eind van W.’s reisavontuur van enkele maanden komt hij óók naar Antwerpen. Inmiddels heeft Olaf een relatie met Hilde. Gedrieën vormen zij een vast vriendengroepje. Tot W. verdwijnt. De relatie met Hilde staat inmiddels op een laag pitje. De vraag waarom W. zich moedwillig terugtrekt, blijft boven het verhaal hangen. Daar voegt zich, na zijn terugkeer, het dubbelgangersmotief bij. Is het W. die terug is of is het een dubbelganger? En wat heeft dat te zeggen? |
|
Vertrouwdheid met literaire procedés |
Spanning |
Het verhaal is zeker spannend door de verdwijning van W. Het krijgt zelfs trekken van een thriller als er beelden opduiken van W. op een bewakingscamera. De roman geeft echter geen uitsluitsel en de lezer blijft, door het open einde, met vragen zitten, maar dat is kennelijk de opzet. |
|
|
Chronologie |
Deze is zeker voor niet zo ervaren lezers verwarrend. Enige hulp bij de ontrafeling van de chronologie is gewenst, zie ‘Moeilijkheid’. Wie eenmaal het tijdsverloop in het verhaal goed in de gaten heeft, ziet alle onderdelen op hun plaats vallen en kan op zoek naar de diepere betekenis van de roman. |
|
|
Verhaallijn(en) |
Er zijn twee verhaallijnen die aan het eind van het boek samenkomen: de jeugdgeschiedenis en volwassenwording van Olaf, W. en later Hilde. De andere lijn is de verdwijning en even plotselinge terugkeer van W. in Antwerpen. De overlap van die lijnen – de drie jaren die verstrijken als W. weg is en Olaf en Hilde doorgaan met hun leven in Antwerpen – vormt geen probleem. |
|
|
Perspectief |
Het perspectief ligt het hele verhaal bij Olaf, de ik-figuur. De schrijver maakt handig gebruik van brieven en digitale documenten om ook het perspectief van W. weer te geven, maar hierbij fungeert Olaf steeds als doorgeefluik. |
|
|
Betekenis |
Deze roman gaat over vriendschap. Jongeren met weinig leeservaring zullen het verhaal spannend en herkenbaar vinden en er verder weinig achter zoeken. Maar het is goed om hen te wijzen op de diepere lagen. Die moeten in de eerste plaats gezocht worden in het antwoord op de vraag naar W.’s motivatie om zich uit de vriendschap los te maken en te verdwijnen. De filosofische gedachtelijnen die door heel het boek heen verspreid liggen, kunnen na enig nadenken in verband worden gebracht met dit antwoord. W’s plotselinge terugkeer, de twijfel over zijn ware identiteit en de gewelddadige reactie van Olaf voegen nog een dimensie toe aan dat antwoord. Kennelijk draait de roman in essentie om vragen als: wie zijn wij nu echt? Kan ‘de ander’ ons kennen? En wat doet het met ‘de ander’ als wij plotseling verdwijnen en er niet meer zijn? |
|
Relevante bronnen voor docenten |
|
Gesprek met Tiemen Hiemstra (ca. 15 minuten) |
|
Externe leestips |
|
Ik ook van jou - Ronald Giphart |
|
Auteur docentinfo |
|
Jan Erik Grezel |