Docenten Nederlands 15-18
| niveau 2 | Isabelle
Introductie
Tessa de Loo (1946) is het pseudoniem van Tineke Duyvené de Wit. Nadat ze doorbrak met de verhalenbundel De meisjes van de suikerwerkfabriek (1983) schreef ze iedere twee jaar wel een roman, novelle of verhalenbundel. Enkele bekende titels zijn Meander, Het rookoffer (boekenweekgeschenk 1987), Isabelle, De tweeling (ook op deze site: N3), Harlekino, De zoon uit Spanje, Daan, Verraad me niet en Liefde in Pangea.
Ze sleepte diverse prijzen in de wacht voor haar werk, onder andere de Otto-von-der-Gablentzprijs voor De tweeling, omdat ze hiermee de verstandhouding tussen het Duitse en Nederlandse volk verbeterd zou hebben. Haar werk werd ook verfilmd; zeer succesvol was de verfilming van De tweeling. Isabelle werd zelfs tweemaal verfilmd: in 2001 door Tim Oliehoek en tien jaar later door Ben Sombogaart.
Tessa de Loo woont al en werkt in Portugal.
Inhoud
De beroemde filmactrice Isabelle Amable verdwijnt spoorloos tijdens een paar weken rust die ze na inspannende filmopnamen doorbrengt bij haar ouders in de Auvergne. Intensieve speurtochten van politie met speurhonden, bijgestaan door vrijwilligers uit de streek, leveren niets op. Dorpsonderwijzer Bernard Buffon, in een ver verleden ooit door Isabelle en haar vader ternauwernood gered van de verstikkingsdood na een pesterijtje door leeftijdsgenoten, is de enige die het zoeken niet opgeeft; zijn drijfveer is zijn geheime, bijna religieuze adoratie van Isabelle. Hij is degene die uiteindelijk het raadsel van haar verdwijning oplost en de lugubere motieven van de dader, de schilderes Jeanne Bitor, achterhaalt. Maar de werkelijke beloning waarop hij had gehoopt, blijft uit. Diep teleurgesteld en gegriefd wendt hij zich af van Isabelle en verlegt hij het doel van zijn queeste van haar naar Jeanne.
Moeilijkheid
Voor lezers van N1 is Isabelle een spannend, thrillerachtig verhaal waarin genoeg vaart zit om niet af te haken. Het boek is dun, wat de aantrekkingskracht vergroot. Dat de lezer al snel weet dat Isabelle nog leeft en wie de dader is van de ontvoering, is niet erg. Tessa de Loo heeft niet het whodunit-gegeven centraal gesteld, maar het is de vraag of er nog op tijd redding zal komen voor de mooie, lieve en sympathieke hoofdpersoon. Door de wendingen die er op dit eenvoudige verhaalniveau zijn, blijft het verrassend. De N1-lezer kan wel wat moeite hebben met De Loo's taalgebruik, dat zo nu en dan archaïsch of zelfs oubollig is.
De N2-lezer vindt genoeg om lekker over te praten met leeftijdsgenoten die het verhaal ook gelezen hebben. De problematiek van mooi versus lelijk en hoe 'oneerlijk' deze kenmerken verdeeld zijn, zal hen zeer aanspreken. Lezers van N3 zullen zich aangetrokken kunnen voelen door de vreemde psychologische werkelijkheid waarmee ze worden geconfronteerd. Ook het gegeven dat een probleem dat in hun dagelijkse denkwereld een grote rol speelt - lichamelijke aantrekkelijkheid -, in de wereld van volwassenen zo'n omvang kan aannemen, zal hen kunnen boeien. Waarschijnlijk zullen de wat roestige stijl en de oppervlakkige schets van de personages, de gedachten en de dialogen hen niet zo deren.
Dimensies |
Indicatoren |
Toelichting | complicerende factoren |
Algemene vereisten |
Bereidheid | Het boekje is dun, heeft een mooie, aansprekende naam als titel en het heeft een boeiend gegeven, genoeg redenen voor alle niveaus om het eens te gaan lezen. Ook de N1-lezers kunnen zich uitgedaagd voelen door het hoofdmotief, dat dicht bij hun belevingswereld ligt. |
Interesses | Het gegeven, de ontvoering van een populaire filmactrice, zal de lezers van niveau 1, 2 en 3 in hoge mate boeien. Daar komt bij dat zij zich goed zullen kunnen inleven in het hoofdmotief, jaloezie om uiterlijke schoonheid en succes. Ten slotte: het verhaal loopt goed af, zeker voor N1-lezers bevredigend; hierdoor kunnen zij waarschijnlijk genoegen nemen met het betrekkelijk open einde. | |
Algemene kennis | Het verhaal is eenvoudig en gemakkelijk te volgen; leerlingen die enige kennis van Frankrijk hebben, kunnen zich gemakkelijker verplaatsen in de scènes. | |
Specifieke literaire en culturele kennis | Er is geen specifieke literaire kennis vereist. Wel is het zo dat kennis van literaire verschijnselen zoals leidmotieven en klassieke motieven begrip van het verhaal kan verdiepen. Daarmee hoeven lezers van N1 en N2 nog niet aan de slag om hun begrip te vergroten. Enige kennis over de filmwereld, de muziek van Schubert en discussies over het wezen van lichamelijke schoonheid kunnen begrip van het verhaal verdiepen, maar afwezigheid van deze kennis staat een goed begrip van de verhaallijn niet in de weg. | |
Vertrouwdheid met literaire stijl |
Vocabulaire | Het verhaal wordt over het algemeen in eenvoudige bewoordingen verteld, maar wellicht hebben N1-lezers moeite met sommige plechtstatige woorden die De Loo gebruikt: 'naarstig', 'stuurs' en 'insinuatie' zijn woorden die onervaren (of heel jonge) lezers mogelijk niet kennen. |
Zinsconstructies | In beschrijvingen komen geregeld tangconstructies voor; hiermee wordt veel informatie in samengestelde zinnen ondergebracht. N1- en N2-lezers zullen hierdoor gehinderd kunnen worden; N3-lezers zullen er minder moeite mee hebben. | |
Stijl | Beschrijvingen en dialogen wisselen elkaar af; in beide komen nogal wat clichés voor, maar de genoemde lezersgroepen zullen daarvan weinig hinder ondervinden omdat ze doorgaans nog niet erg stijlgevoelig zijn. | |
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters | De drie belangrijke hoofdpersonen zijn wat schetsmatig neergezet: Isabelle als de mooie, kwetsbare, genereuze prinses, Jeanne als de lelijke, boosaardige heks met wie je zelfs medelijden kunt hebben en Bernard als de goeiige, dikke, vasthoudende ridder die de prinses zal redden en de heks wil doden. |
Aantal karakters | Het aantal karakters dat de handeling bepaalt, is klein. Daarnaast treden er nog een paar bijpersonen op | |
Ontwikkeling van de karakters | Zoals gezegd: de tekening van de karakters is enigszins schetsmatig, maar vooral voor N1- en N2-lezers wel geschikt als leermateriaal: ze ontwikkelen zich alle drie in hun verhouding tot de andere twee. De manier waarop dat gebeurt, is interessant. | |
Vertrouwdheid met literaire procedés |
Spanning | De handeling ontwikkelt zich vlot; al in de eerste twee hoofdstukken weet de lezer precies wat er met Isabelle is gebeurd en wie haar heeft ontvoerd. Daarna wordt de spanning verlegd naar de vraag of men haar (op tijd) zal vinden. Dit wordt verteld in veertien korte hoofdstukken, waarin gebeurtenissen op een beeldende manier worden neergezet. |
Chronologie | Het verhaal wordt chronologisch verteld; geen probleem voor de niveaus 1, 2 en 3. Relevante gegevens uit het verleden worden neergezet door de auctoriale verteller of in gesprekken tussen de personages, alles zeer overzichtelijk. | |
Verhaallijn(en) | Er zijn maar twee verhaallijnen: de speurtocht van Bernard Buffon en de ontwikkeling in de relatie tussen Jeanne en Isabelle; deze komen samen vlak voor het einde van het verhaal. | |
Perspectief | Het perspectief is auctoriaal. Op traditionele manier wordt de lezer ingelicht over wat hij moet weten. Nergens zal de lezer in verwarring kunnen raken door wat hij wel en niet weet. | |
Betekenis | Er zijn twee verhaalniveaus. Het eerste is dat van de ontvoering en afwikkeling van de gebeurtenissen daarna. Het tweede niveau is het psychologische: een conflict om lichamelijke schoonheid met dodelijke jaloezie als kern van dat conflict, de man-vrouwverhouding en de verhouding tussen vrouwen onderling, 'zusterlijkheid' en verzoening. Met dat tweede niveau kunnen N1 en N2-lezers moeite hebben, maar het verhaal wordt daar niet onleesbaar of onbegrijpelijk door. Het leent zich juist uitstekend om via de beleving en herkenning bij de lezer iets van reflectie op deze universele problematiek tot stand te brengen. |