Docenten Nederlands 15-18
| niveau 2 | Citroeninkt
Introductie
Maral Noshad Sharifi (Teheran, 1989) is journalist, schrijver en documentairemaker. Ze studeerde politicologie in Leiden en journalistiek in New York. Ze werkte voor NRC Handelsblad, en is nu correspondent in de Verenigde Staten voor de Volkskrant; ze woont in New York, opnieuw dus als migrant. In 2016 maakte ze over haar aankomst in Nederland de documentairefilm Lieve Buren (VPRO, 3LAB). In haar debuutroman Citroeninkt vertelt ze dat verhaal opnieuw.
Inhoud
De roman presenteert twee verhalen, door elkaar heen (maar wél geordend) en met dwarsverbanden: 1) de geschiedenis van Sepideh en Arash in Iran (1982-1993) en 2) het verhaal van hun dochter Talar in Nederland (1994-2005). De cursieve proloog en epiloog en het eveneens gecursiveerde intermezzo worden verteld vanuit de volwassen Talar in 2018.
1) In 1982 is Sepideh 18 jaar oud. Haar moeder Dana was 17 toen zij geboren werd; ze was een moderne vrouw, die op haar 20e alweer scheidde en met een rijke tandarts hertrouwde. Dat was nog in de tijd van de sjah, want na de Islamitische Revolutie van 1979 gaat er een heel andere wind waaien in Iran. Sepideh beweegt zich in kringen van linkse activisten, die door het nieuwe regime vervolgd worden. In die kring ontmoet ze in 1986 Arash, die al heel lang geen vader meer heeft en wiens beste vriend Cesar door het regime is doodgeschoten. In 1988 trouwen zij en een jaar later wordt Talar geboren. Sepideh en Arash voelen zich steeds minder veilig in Teheran. Als Sepideh in 1993 opnieuw zwanger is, besluit zij dat haar zoon in Europa geboren moet worden. Halsoverkop vertrekt zij, zeven maanden zwanger, met haar dochter; haar man kan niet mee: hij heeft een vriend met schulden geld geleend en die is er met zijn geld vandoor gegaan, waardoor Arash nu zelf met schulden blijft zitten. Voor Sepideh is de lange tocht naar en door Europa traumatiserend: op de vlucht met een klein kind door donkere bossen, door de kou en zonder eten, opgepropt in auto’s, misbruikt door een mensensmokkelaar, opgesloten in een politiecel, en uiteindelijk in het ziekenhuis bevallen van een zoon – die ze Cesar noemt – waarbij ze tijdelijk van Talar gescheiden wordt.
2) Het verhaal van Talar (1989) begint als zij als meisje van vijf haar eerste schooldag heeft in het dorp Moerkapelle, waar Sepideh met haar kinderen vanuit het AZC min of meer toevallig is terechtgekomen. De ontvangst is warm, maar het is ook wel een heel andere wereld waarin Talar is beland. Na enige tijd voegt Talars vader zich bij het gezin. Haar ouders hebben vaak ruzie: Sepideh verwijt haar man wat haar tijdens haar vlucht allemaal overkomen is, maar Talar vreest dat zij als kind de echte schuldige is. Haar schoolmeester Hans raadt haar aan om haar gedachten en gevoelens met citroeninkt op papier te zetten – onleesbaar voor anderen, tenzij het blad onder een lamp wordt gehouden. Talars moeder wordt in alles wat ze doet bepaald door haar negatieve ervaringen: ze is heel wantrouwig, vreselijk beschermend, maar ook veeleisend; Talar krijgt daardoor eigenlijk geen kans om gewoon kind te zijn.
In 2002 gaan Talars ouders uit elkaar. Talar moet naar een andere middelbare school, in Scheveningen. Ze krijgt haar eerste vriendje, Tony. Als ze voor het eerst bij hem thuis komt, wordt ze geconfronteerd met het racisme van zijn vader. Niet veel later wordt haar broertje Cesar als ‘vieze kankerallochtoon’ in elkaar geslagen op een skatebaan; Tony’s broertje staat daar lachend bij te kijken. Talar besluit het uit te maken met Tony. Dit deel van het verhaal eindigt in 2005, als Talar in een felle ruzie met haar moeder haar eindelijk de waarheid kan zeggen. In een handgeschreven brief vraagt Sepideh haar dochter om vergeving.
De cursieve gedeelten (proloog, intermezzo, epiloog) zijn uit 2018. Talar zit met vriendinnen op Cuba, als ze gebeld wordt door haar broer Cesar: mama is opgenomen in het ziekenhuis, mogelijk met een hersentumor. Talar keert gehaast terug naar Nederland, bang haar moeder te verliezen en daarmee ook al haar verhalen en herinneringen. Gezeten aan het ziekenhuisbed neemt ze zich voor alles wat Sepideh na haar herstel zal vertellen voorgoed vast te leggen.
Moeilijkheid
Het verhaal wordt heel vlot maar ook heel subtiel verteld. De schrijfster heeft een scherp oog voor details, maar zorgt er tegelijk voor dat de vaart erin blijft. De emoties van de ik-figuur – een opgroeiend kind – worden raak en invoelbaar getekend. Liefhebbers van ‘waargebeurde’ verhalen zullen overtuigd raken door het realisme van de roman. Voor Nederlandse lezers kan het onthullend en confronterend zijn om te lezen hoe er blijkbaar in ons land soms met vluchtelingen wordt omgegaan. En als je dan ook nog over hun ervaringen in Iran en tijdens hun vlucht leest, moet je wel meer begrip voor hen krijgen. De heftigheid van sommige passages – bijvoorbeeld in de beschrijving van ruzies, mishandelingen en executies – wordt nergens te zwaar aangezet.
De grootste moeilijkheid voor onervaren lezers – dat het verhaal niet chronologisch gepresenteerd wordt, maar voortdurend verspringt – wordt grotendeels ondervangen door een jaartal boven bijna elk hoofdstuk. De hele constructie komt de spanning zeer ten goede!
Didactische en letterkundige analyse
Dimensies |
Indicatoren |
Toelichting | complicerende factoren |
Algemene vereisten |
Bereidheid |
Het boek vraagt van de lezer dat hij zich door het verhaal met al zijn verspringingen wil laten meenemen. Dat het verhaal gebaseerd is op de werkelijkheid, kan lezers met weinig ervaring helpen. Voor jonge lezers is er veel herkenning: het opgroeiende kind, ervaringen in het gezin en op school. |
|
Interesses |
Voor ieder die ‘human interest’ kan waarderen. |
|
Algemene kennis |
De geschiedenis van Iran in de jaren ’70-’90 speelt een belangrijke rol. Het boek geeft daar zelf ook wel informatie over (onder andere in de woordenlijst achterin), maar het is handig als de lezer er al iets van afweet. |
|
Specifieke literaire en culturele kennis |
Niet vereist. |
Vertrouwdheid met literaire stijl |
Vocabulaire |
Geen problemen. Achter in het boek staat een beknopte woordenlijst: woorden uit het Farsi en enkele begrippen uit de Iraanse cultuur worden verklaard. |
|
Zinsconstructies |
Heldere zinnen, vlotte formuleringen. |
|
Stijl |
De schrijfster formuleert heel precies én vlot. |
Vertrouwdheid met literaire personages |
Karakters |
In de oudste verhaallijn (1982-1993) zijn Sepideh en Arash de hoofdpersonen; Sepidehs moeder speelt een kleine rol en haar dochtertje Talar een nog kleinere. Enkele Iraanse vrienden (Niloofar, Babak en anderen) hebben een bijrolletje. |
|
Aantal karakters |
Aardig wat (zie hierboven), maar doordat altijd duidelijk blijft wie centraal staat, is er nauwelijks kans op verdwalen. |
|
Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters |
Alles draait om de verhouding tussen Talar en haar moeder. Door haar traumatische ervaringen kan Sepideh haar moederrol niet goed vervullen en wordt haar dochtertje opgezadeld met hoge eisen en schuldgevoelens; in feite moet Talar alles goed maken. Als Talar 16 is barst de bom. Dertien jaar later (2018) beseft Talar dat zij het verhaal van haar moeder moet vastleggen. |
Vertrouwdheid met literaire procedés |
Spanning |
Hoe een opgroeiend kind zich verhoudt tot haar getraumatiseerde, veeleisende moeder – dat gegeven zal voor jonge lezers sowieso spanning opleveren. De afwisseling met de voorgeschiedenis van de moeder geeft meer reliëf aan het verhaal van Talar, en zorgt ook voor uitstel, dus toenemende spanning. |
|
Chronologie |
Er zijn drie tijdlagen, die over het hele boek verdeeld zijn. De jongste laag (2018) zit in proloog, intermezzo en epiloog. De andere twee lagen komen om en om en chronologisch geordend in de hoofdstukken aan bod. Binnen hoofdstukken wordt geregeld teruggeblikt. |
|
Verhaallijn(en) |
De roman presenteert twee verhalen, door elkaar heen en met dwarsverbanden: 1) de geschiedenis van Sepideh en Arash in Iran (1982-1993) en 2) het verhaal van hun dochter Talar in Nederland (1994-2005). |
|
Perspectief |
In de Talar-hoofdstukken ligt het perspectief bij een belevende ik (Talar). In de Sepideh-hoofdstukken is er een alwetende verteller, die gestuurd wordt door de volwassen Talar. |
|
Betekenis |
N1-leerlingen zullen zich in deze roman vooral concentreren op de ervaringen van Talar thuis en in de klas en, later, met haar vriendje en schoolvriendinnen. De problemen van een Iraans kind dat in de Nederlandse samenleving moet zien te aarden zullen hun ook niet ontgaan. Leerlingen op N2 en N3 zullen wat makkelijker begrijpen wat het verband is met de ervaringen van Talars moeder. Ook de reflectie van de oudere Talar zal beter landen bij wat rijpere lezers. |
Relevante bronnen voor docenten |
|
Interview met de schrijfster in de Volkskrant [= bron 1 (PDF) bij opdracht N3 ‘Waargebeurd’] |
Externe leestips |
|
Ischa Meijer, Een jongetje dat alles goed zou maken (1996) |
Auteur docentinfo |
|
Pieter Waalewijn |