Lezen voor de Lijst

Docenten Nederlands 15-18

 | niveau 3 | Op hoop van zegen

Introductie

Herman Heijermans (Rotterdam 1864 – Zandvoort 1924) was na zijn schooltijd het liefst de journalistiek ingegaan, net als zijn vader, maar hij belandde op een kantoor. Later werd hij handelaar in metaal en lompen, maar dat lag hem ook niet; zijn vader wist nog net een faillissement te voorkomen. In 1892 besloot Heijermans voortaan als schrijver door het leven te gaan. Hij begon als toneelcriticus bij De Telegraaf. Vanaf 1894 publiceerde hij in die krant, en later in het Algemeen Handelsblad, humoristisch-realistische schetsen onder het pseudoniem Samuel Falkland. Hij ging in de Amsterdamse Pijp wonen en sloot zich aan bij de SDAP (de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij, opgericht in 1894). In Amsterdam kwam hij een prachtige prostituee tegen en hij ging met haar samenwonen, wat in die tijd ongekend was; om niet gevangengezet te worden, trouwde hij uiteindelijk toch met haar. Hierover schreef hij de roman Kamertjeszonde (1897), die via een pornografische uitgever op de markt kwam. Maar Heijermans werd vooral bekend met zijn realistische toneelstukken, waarin hij opkwam voor de sociaal zwakkeren. Hij ging een contract aan met De Nederlandsche Tooneelvereeniging, en vanaf 1898 werd er vrijwel elk jaar een nieuw stuk op de planken gebracht. Meestal zijn het stukken met heftige maatschappijkritiek. Ze brachten hem roem in binnen- en buitenland.
Op hoop van zegen beleefde op Kerstavond van het jaar 1900 zijn première. Heijermans had bedacht dat het dan in elk geval drie dagen zou duren voordat de onvermijdelijke kritiek in de kranten zou losbarsten. Maar het stuk werd een enorm succes, tot ver over onze grenzen. Het stuk heeft ook politieke invloed gehad. Heijermans had zich goed gedocumenteerd over de misstanden in de zeevisserij voordat hij Op hoop van zegen schreef, en hij wilde er een wet mee afdwingen tegen de gewetenloze reders die 'drijvende doodskisten' het water opstuurden. Op 1 juli 1909 werd de Schepenwet aangenomen, waardoor veiligheidscontroles van alle uitgaande schepen verplicht werden.
Andere bekende toneelstukken van Heijermans: Ghetto, Het zevende gebod, Schakels, De opgaande zon, Eva Bonheur, De wijze kater. Heijermans heeft, behalve Kamertjeszonde, nog enkele romans geschreven: Diamantstad en Droomkoninkje.

Inhoud

Leeswaarschuwing: onderstaande tekst bevat details over de inhoud en/of de afloop van het verhaal. 
'Het Spel geschiedt in een Noordzee-vissersplaats.' De eerste drie bedrijven spelen zich af in 'de armoedige woonkamer van Kniertje'. Reder Bos wil dat Kniertjes zoon Barend gaat werken op de vissersboot de 'Op Hoop van Zegen', maar Barend wil niet: hij is bang dat hij net als zijn vader en twee van zijn broers op zee zal verdrinken. Zijn broer Geert, die een tijd opgesloten heeft gezeten, wil wel, maar Bos heeft geen zin in oproerkraaiers. Uiteindelijk mogen/moeten de beide jongens toch mee met de 'Op hoop van Zegen'. Intussen gaat het gerucht dat het schip niet deugt. Mocht het vergaan, het is goed verzekerd, dus voor de reder is er geen probleem. In het derde bedrijf woedt er een zware storm. De achtergebleven vissersvrouwen zoeken steun bij elkaar, maar elk verhaal dat verteld wordt, gaat over het verlies van dierbaren op zee: 'De vis wordt duur betaald.' Al die tijd is er de vraag die iedereen, op het toneel en in de zaal, bezighoudt: hoe vergaat het de mannen op zee?
Het vierde en laatste bedrijf speelt zich af op het kantoor van reder Bos. De mensen lopen binnen om te vragen of er nieuws is over de vissersschepen. Dan komt het bericht dat de 'Op Hoop van Zegen' is vergaan. Kniertje heeft ook haar laatste twee zoons verloren.

Moeilijkheid

Een toneelstuk lezen is niet zo eenvoudig. De tekst van dit stuk bestaat grotendeels uit levendige, maar ouderwetse, gekleurde spreektaal, van mensen uit een lage sociale klasse. Er is geen verteller die stuurt of verheldert. Het verhaal, dat op zichzelf niet moeilijk is, ontwikkelt zich gaandeweg uit de uitspraken van de verschillende personages. Dit alles betekent dat er best wat van de lezer gevraagd wordt. Het verdient aanbeveling om het stuk (niet de speelfilm!) te gaan zien; als dat niet live kan, kan eventueel ook een televisieregistratie bekeken worden (bijv. de klassieke opvoering door het Amsterdams Volkstoneel – op dvd in de serie 'Topvermaak met …' – of de moderne enscenering van Het Toneel Speelt op internet). Ook het gezamenlijk of in een groepje hardop lezen van de tekst, na verdeling van de rollen, kan helpen.  

Dimensies 

Indicatoren 

Toelichting | complicerende factoren 

Algemene vereisten 

Bereidheid  Een toneelstuk, in ouderwetse taal – zoiets gaan lezen vraagt nogal wat van een leerling. Ook een welwillende lezer moet hier de nodige hindernissen overwinnen; zeker voor een N2-lezer is dit op eigen kracht niet te doen. Het stuk zien lost de meeste problemen op. Een tussenvorm – het stuk samen hardop lezen, of de combinatie van tekst en beeld voor bijv. het eerste bedrijf – kan ook helpen.  
  Interesses  Als aan de basisvoorwaarden van een succesvolle ervaring met dit stuk is voldaan (kijken, of hulp bij het lezen), zijn er verder weinig problemen. Een realistische uitbeelding van een menselijk drama, wie kan daar nee tegen zeggen? Door de aanwezige humor wordt het stuk niet ondraaglijk zwaar.    
  Algemene kennis  Geen bijzondere voorkennis vereist.
  Specifieke literaire en culturele kennis  Geen bijzondere voorkennis vereist. (Wel heeft een toneelstuk uiteraard andere eigenschappen dan een roman, waarvan zeker de lezer van zo’n stuk zich bewust zal worden.)

Vertrouwdheid met literaire stijl 

Vocabulaire  De meeste personages gebruiken volkse spreektaal. Sommige woorden en uitdrukkingen zijn verouderd; in de editie-Van den Bergh worden die verklaard. De lezer heeft het hier veel moeilijker dan de toeschouwer.
  Zinsconstructies Heijermans heeft realistische, levendige gesprekken geschreven: zinnen worden niet altijd afgemaakt, en personages spreken geen vloeiende volzinnen. Dat is voor de lezer van het toneelstuk, zeker in het begin, best lastig, omdat hij ook de intonatie e.d. mist.   
  Stijl  De kracht van Heijermans – natuurlijk, direct en soms rauw taalgebruik – werkt in het spel nog altijd heel goed; wie het alleen met de gedrukte toneeltekst moet doen, heeft veel verbeeldingskracht nodig.  

Vertrouwdheid met literaire personages 

Karakters  Er zijn ongeveer vijf figuren direct betrokken bij het centrale drama. Dat betekent niet dat ze in het hele stuk op het toneel staan. Barend bijvoorbeeld heeft alleen in de eerste twee bedrijven tekst; in het derde en het vierde bedrijf is hij alleen maar in onze gedachten aanwezig.  
  Aantal karakters  Er zijn in totaal 18 personages, de figuren met een minimaal rolletje inbegrepen. De wisseling van personages is duidelijk aangegeven, maar de lezer moet zich niet laten afleiden van de kern.
  Ontwikkeling van en verhouding tussen de karakters  Men leert alle personages goed kennen, door hoe ze zichzelf presenteren en door de interactie. De lezer/toeschouwer kan zich goed identificeren met de belangrijkste spelers en kan hun ontwikkeling goed volgen. Hij raakt emotioneel betrokken bij het verhaal en wordt door de morele dilemma’s tot een keus gedwongen.

Vertrouwdheid met literaire procedés 

Spanning  Het duurt even voordat het duidelijk is waar het in dit stuk over gaat. Maar nog voor het einde van het eerste bedrijf zit de lezer (toeschouwer) er helemaal in. Het stuk bevat voor de goede verstaander genoeg toespelingen op de afloop. Het derde bedrijf is traag en kent lange monologen; tegelijkertijd is er de sterke suggestie van het drama dat zich op hetzelfde moment buiten beeld, op zee, afspeelt. Het stuk eindigt in een climax. 
  Chronologie  Het verhaal ontwikkelt zich chronologisch. Tussen de bedrijven is er steeds een tijdsprong. In de verhalen van de personages wordt veelvuldig herinnerd aan eerdere drama’s, en er wordt geregeld gezinspeeld op het komende drama. Er is ook een soort simultaanvertelling: er is de suggestie van een andere werkelijkheid parallel aan de werkelijkheid die op het toneel wordt getoond. 
  Verhaallijn(en)  Eén hoofdlijn.    
  Perspectief  De lezer/toeschouwer volgt elk personage met zijn eigen perspectief. Dit zorgt voor een bijzondere betrokkenheid. Het zal zeker voor de minder ervaren lezer een aparte ervaring zijn dat er geen sturende verteller is en geen commentaarstem.  
  Betekenis  Elke lezer/toeschouwer die dit stuk tot het eind heeft gevolgd, zal geraakt zijn door het menselijk drama. De N2-lezer concentreert zich wellicht op de persoonlijke tragedie van Kniertje en haar zonen. Maar men hoeft geen socialist te zijn om te begrijpen dat het hier gaat over onrecht en uitbuiting. N3-lezers zullen met name de morele aspecten in hun interpretatie betrekken. Diepere gedachten over het menselijk lot of over de sociaal-historische context kunnen de N4-lezer bezighouden. 

Relevante bronnen voor docenten

  bibliotheek.nl | biografie Heijermans
dbnl.org | inleiding Hans van den Bergh bij zijn uitgave van Op hoop van zegen